Het ontstaan van de Wageningse berg

Het Pleistoceen is de periode van 2,4 miljoen tot 10.000 jaar geleden. Kenmerkend voor deze periode is dat er sprake is van grote klimaatschommelingen. IJstijden werden afgewisseld met relatief warmere tussenperioden. Op dit moment leven we in het Holoceen (10.000 jaar geleden tot nu) in een warmere tussenperiode.

Het Saalien, de een na laatste ijstijd, duurde van 200.000 tot 125.000 jaar geleden.

De rivier de Maas stroomde in die tijd in noordelijke richting af via de Gelderse Vallei en had grote hoeveelheden aan zand en grind achtergelaten. In deze periode breidde het landijs zich langzaam uit vanuit Skandinavië helemaal naar Nederland.

Ongeveer 150.000 jaar geleden schoof de ijslob door de Gelderse Vallei tot aan de plek Wageningen (Wageningen bestond toen uiteraard nog niet). Deze ijslob gleed als het ware over het land en zorgde ervoor dat de bevroren rivierafzettingen (zand en grind) werden opgestuwd tot de huidige stuwwallen. De grens van het landijs reikte in Nederland maximaal tot de lijn Nijmegen, Wageningen, Utrecht en Haarlem.

De dikte van het landijs wordt wel geschat op enkele kilometers in Skandinavië tot 100 m bij Wageningen. Zo ontstonden aan de rand van deze ijslob de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe (waaronder de Wageningse berg).

Het landijs en de stuwwallen zorgden ervoor dat de Rijn en de Maas niet meer in noordelijke richting konden afstromen. Deze verlegden hun stroomrichting naar het westen, langs het met de ijslob bedekte gebied (stromingsrichting Arnhem, Wageningen, Rhenen).

De Rijn erodeerde de zuidkant van de stuwwal en heeft uiteindelijk een deel van de stuwwal weggevreten. Daarom ontbreekt het gedeelte van de stuwwal tussen De Wageningse berg en de Grebbeberg. Dit verklaart ook waarom de Wageningse berg aan de zuidzijde veel steiler is!

Het ijs is afgesmeld, de stuwwallen zijn gebleven.

Door: Theo Balk

Schatten van de eng

Iedereen heeft het wel eens gezien, gebukte mensen, lopend over de akkers met een metaaldetector. Zo nu en dan gebukt gravend in de akkergrond. Vaak ‘s ochtends vroeg op de Eng. Maar waar zijn ze nou precies naar op zoek? En waarom juist daar?

Zeer waarschijnlijk zijn ze op zoek naar munten en andere oude voorwerpen, als horlogesleutels, vingerhoedjes, kledinghaakjes of andere ouderwetse gebruiksvoorwerpen. Het mooiste is natuurlijk oude munten, zogenaamde duiten uit de 17e of 18e eeuw worden er het meest gevonden. Maar ook veel buitenlandse munten uit Duitsland, België of zo nu en dan Frankrijk worden geregeld gevonden op de Wageningse akkers. Al deze munten komen hier terecht doordat vroeger de akkers bemest werden met mest uit de riolen van de stad. En omdat mensen wel eens iets in de wc laten vallen komt dat dan op de akkers te recht, want het komt wel eens voor dat er per ongeluk een muntje uit iemands broekzak rolt, zo de WC in. De meeste munten zijn dus eigenlijk niet per ongeluk ergens verloren tijdens het wandelen ofzo, maar komen dus eigenlijk uit de stads riolen. Dus als iemand dus een muntje vind met zijn of haar detector komt deze waarschijnlijk uit de poep, gelukkig is dat na verloop van de honderde jaren natuurlijk lang niet meer merkbaar. Dit verklaart natuurlijk ook waarom juist de zoekers op deze akkers zoeken! Maar lang niet alle akkers liggen boordevol met oude munten, de meeste goede zoekplekken liggen dicht bij de binnenstad. Hoe dichter bij de stad hoe ouder. Want in die tijd gingen ze vanaf het centrum van de stad uitbreiden, steeds een rij akkers er bij, verder van de stad af. En ook op akkers die vroeger nooit akkers zijn geweest zul je dus minder snel oude munten vinden.

Maar hoe weet men nou of een akker vroeger ook akker was? Dat kun je soms al meteen zien aan de oude potscherven die op de akkers liggen, deze zijn ook net als de muntjes via de wc op de akkers gekomen. Want als men iets weggooide deed men dat wel eens via de WC en kan er dus weleens een pot kapot breken. Ook kun je oude kaarten van de stad opzoeken, hier kun je goed op zien wat wanneer akker was en wat niet. Deze kaarten staan in een topografische geschiedenis atlas of zijn soms te vinden op www.watwaswaar.nl. Maar dan is het natuurlijk nogsteeds niet logisch dat hier oude buitenlandse munten liggen. Want hier in Nederland betaalden ze vroeger niet met Duitse Marken of Belgische Centimes. Deze munten komen hier doordat er in Wageningen, en ook in andere steden veel tabak werd verbouwd. Deze tabak werd bemest met duivenmest, deze mest kwam meestal van landgoederen uit België of Duitsland. En de mensen op de landgoederen verloren dan wel eens muntjes of andere voorwerpen die in de duiven mest te recht kwam. En zo hier op de akkers…

Wil je nou zelf gaan zoeken met een metaaldetector, vraag dan wel even toestemming aan de eigenaar van het land!

Door: Marcello de Vos