‘America’ was een voormalig pakhuis waarin miljoenen ponden tabak werden opgeslagen ten behoeve van de tabakstripperij.
Tabakstrippen voor de export
Tabakstrippen is het verwijderen van stelen en hoofdnerven van het tabaksblad uit de tabaksbladeren. In de tabaksindustrie werd dit blad gebruikt als dekblad van de sigaar.
Deze tabakstripperij had niets te maken met de tabaksteelt in Wageningen en omgeving en de sigarenindustrie in de verschillende grote en kleine fabriekjes in de stad. Tabak werd tot ca. 1890 in de omgeving verbouwd, maar door concurrentie van overzeese tabak was de teelt na 1890 vrijwel verdwenen en gingen de handelaren handelen in buitenlandse tabak. De in Wageningen gestripte Indische en Amerikaanse tabak was bestemd voor de uitvoer naar Engeland. In Engeland bestond namelijk een invoerrecht op de tabak en daarom lieten de handelaren in Wageningen de tabak strippen. Dit scheelde 1/3 van het gewicht.
Tabakstripperij als huisindustrie
Wageningen bleek een geschikte plaats voor het strippen omdat hier de aller-goedkoopste arbeidskrachten waren. Noodgedwongen gebeurde het tabakstrippen vanwege de bittere armoede door het gezin, in kleine stoffige huisjes. De Wageningse bevolking had een afschuw van het strippen en noemde het wel ‘de zwijnderij’. In 1909 werd in Wageningen het strippen beoefend door ongeveer honderd huishoudens, die in dienst stonden van twee Wageningse tabakshandelaren: Koch en De Voogt. De strippers verdienden twee en een halve tot drie en een halve cent per pond. Hoe laag zo’n loon is, kan men pas begrijpen, wanneer men weet, dat een pond afgeleverde tabak vier a vijf kwartier werk kostte. Het loon voor het strippen leverde meestal een kleine aanvulling op de vaak zeer schamele verdiensten van het hoofd van het gezin. Gewoonlijk werd het strippen door de gezinnen van de steenfabriekarbeiders gedaan. In de winter waren deze werkeloos vanwege het hoge water in de uiterwaarden. In die tijd hield de arbeidsinspectie, na gealarmeerd te zijn door het onderwijs, tweemaal een onderzoek en kwam tot de conclusie dat kinderarbeid in Wageningen veel meer voorkwam dan in andere plaatsen. De tabakstripperij werd in feite door kinderarbeid in stand gehouden. Zij begon haar strijd tegen kinderarbeid in Wageningen. Vele rechtszaken later kreeg zij geen gelijk. De huisindustrie ging onveranderd door. Tijdens de 1e Wereld Oorlog lag de stripperij stil omdat de tabakshandel stillag. Na de oorlog is er meer industrie waarin het hele jaar werk was te vinden. Hierdoor verdiende men genoeg om geen tabak meer in huis te halen. De tabakstripperij als huisindustrie was alsnog ten einde.
Schimmelpenninck sigarenfabrieken
Voor de machinale tabakstripperij werd in 1964 het voormalige tabakspakhuis “America” in gebruik genomen door Schimmelpenninck sigarenfabrieken. In die tijd kende het bedrijf Schimmelpenninck nog een grote groei. In de zestiger jaren trad echter langzamerhand verandering op. De sigaret werd, vooral bij jongeren, populair. Ook de in die tijd, nogmaals, ingezette anti-rookcampagnes deden de sigaren industrie geen goed. De sigarenmarkt zakte tegen het eind van de jaren zestig langzaam in. Om te trachten de markt te behouden kwam in die tijd de eerste mechanisatiegolf op gang. Veel handwerk werd door machines overgenomen. Aan het eind van de zestiger jaren behoorde het handmatig maken van sigaren min of meer tot het verleden. In 1974 werd bij Schimmelpenninck besloten tot concentratie over te gaan en concentreerde alles zich in het gebouw aan de Nude.
Nadat “America” niet meer nodig was en Wageningen behoefte had aan stadsuitbreiding, werd in 1984 het voormalige pakhuis afgebroken. De foto is genomen net nadat een schuur die voor dit pakhuis stond was gesloopt en net voordat het pakhuis ten onder ging. Daarna is hier de wijk “de Bleijk” gebouwd.
Met het vertrek van Schimmelpenninck in 1985 naar België kwam er een einde aan de rijke historie van tabaksverwerking in en rond Wageningen.
Bronnen:
Boek: “Kent u ze nog ….. de Wageningers”, door A.G. Steenbergen
Boek: “Kinderarbeid en het tabakstrippen als huisindustrie in Wageningen, 1900-1914” door A. Hoogmoed-Bakker in “Gezicht op de geschiedenis van Wageningen”, 1983.
Blad: “Het einde van de Wageningse tabak” door Rik Nijland, Wagenings Hogeschoolblad, 15 feb. 1985.
Website: http://www.hetvolkshuis.nl/geschiedenis-arbeidersbeweging/de-sigarenmakers/
Door: Rob Groendijk