Dreijenborch

Lokatie Ritzema Bosweg 32a
Architect  Van Tijen, Boom en Posno (Rijksgebouwendienst)
Ontwerp/bouwjaar  1956
Bouwstijl  Nieuwe Bouwen
Functie  ‘De Dreijenborch’ – Instituut voor Landbouwhuishoudkunde (onderwijsgebouw)
Status  Gesloopt in 2009

Voor het eerst in de bouwgeschiedenis van de Landbouwhogeschool kreeg een functionalistisch architect alle ruimte om een modernistisch gebouw te ontwerpen. Het gebouw, in de stijl van het Nieuwe Bouwen, getuigt van het naoorlogse optimisme en de vernieuwingsdrang, met veel lucht, licht en ruimte. Voor de bouw werd twee miljoen gulden uit het Amerikaanse Marshallplan vrijgemaakt. Het resultaat mag er zijn: een zakelijk gebouw met een vriendelijke uitstraling. Dit bereikte Van Tijen door een T-vormig gebouw te creÎren met zijvleugels van verschillende hoogtes. Door de laagbouw haaks op de zes verdiepingen tellende hoogbouw te plaatsen, wist Van Tijen te voorkomen dat het gebouw een massieve uitstraling kreeg. Dit effect is vooral vanaf de zijde van het arboretum goed te zien.
Van Tijen – bekend van de eerste Nederlandse galerijflat Bergpolder in Rotterdam uit 1934 – deed daarmee recht aan zijn lijfspreuk: ‘Streven naar schaalvergroting, zonder massificatie.’ Dit had hij in Rotterdam bereikt door goed geproportioneerde hoogbouw met gebruik van veel glas, waardoor de appartementen veel meer zonlicht kregen en daardoor ruimtelijker oogden dan huizen in de dichtbebouwde en benauwde arbeiderswijken.
Ook De Dreijenborch is licht en ruim. De betonnen gevels van het complex zijn transparant en zachtgekleurd. Van Tijen gebruikte voor de gevels beton, staal en glas, maar ook traditionelere materialen zoals baksteen en hout. Kenmerkend is verder dat de betonnen vloeren rusten op kolommen die naar binnen zijn gezet waardoor het plaatsen van grote glaspartijen in de gevel mogelijk werd. De voordelen van beton zijn ook in het interieur zichtbaar. Trappen staan bijvoorbeeld als losse elementen in de ruimte en zijn niet verankerd aan de muren. Het resultaat is een helder complex met een consequent doorgevoerd patroon van kolomafstanden van zes meter.
Slechts eenmaal is er afgeweken van het patroon van zes bij zes meter, namelijk in een ruimte van tien bij tien meter waar op ware grootte volkswoningen konden worden nagebouwd om van bovenaf real life-situaties te observeren.
De architect maakte in zijn ontwerp van de toren, de hoogbouw, slim gebruik van de ruimtelijke werking van een vide, ook heel mooi te zien van buitenaf. Aan de zuidzijde, de korte gevel die is gericht naar het Arboretum, bevindt zich de uitkragende collegezaal. Van buitenaf is de oplopende vloer te zien die visueel aansluit bij de oplopende lijn van de trappen in de toren die er pal achter ligt.
Om de massieve hoofdvorm van de toren te doorbreken liet Van Tijen de bovenste verdieping aan drie zijden van het gebouw enigszins terugwijken.

 Bron: Gids voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur van de Wageningse Berg
Zie ook: De Dreijen op Wikipedia

Plaats een reactie