Scheve Kees

Kees Mulder was in WW II verzetsstrijder van het eerste uur en was erg actief samen met Dien Veenendaal-Meurs, beiden hebben ook veel samengewerkt.

Kees bracht neergeschoten vliegtuigbemanningen en ontsnapte krijgsgevangen in de jaren 1943 – 1945 over de Rijn terug naar de eigen troepen in de Betuwe. Hij moest deze mensen meestal even onderbrengen voor de kust veilig was om ze over de Rijn  te brengen. De grafkelder van de familie Hesselink van Suchtelen was zijn schuilplaats voor de Duitsers die zich niet waagden in een grafkelder, daar komt bij dat hij het uitzicht had op de toegang van de begraafplaats en een deel van de Buissteeg zo zag hij ze al van verre komen en konden zij zich tijdig in de schuilplaats terugtrekken.

Grafkelder van de fam. Hesselink van Suchtelen van hieruit kijk je naar de ingang van de begraafplaats.

Vaak werden de ondergedoken vliegbemanningen aangevoerd door Dien Capelleveen-Meurs die met haar paard en wagen, waar zij de mensen verborg onder het hout wat zij moest vervoeren van en voor de Duitsers, zo kon zij ze dan ergens in het bos overdoen aan Kees. Er wordt ook gezegd dat zij een schuilkelder achter op de begraafplaats hadden kort bij de wielerbaan gegraven, door Hent Caspers en zijn mensen ik heb Kees daar nooit over gehoord als hij aan de koffie zat bij ons thuis en vertelde wat hij alzo had gedaan en meegemaakt en vaak doodsangsten uitstond. Hij liep altijd wacht op de begraafplaats en had een doorgeladen stengun onder zijn jas. Op een avond gingen mijn vader en Bertus van Schaik naar het land tussen de begraafplaats en de wielerbaan, het was net spertijd geworden en er kwamen vliegtuigen over, zij waren op de begraafplaats toen er plotsklaps iemand met een stengun gericht voor hen stond en met een ferme gvd Willem en Bertus dat scheelde niet veel of ik had jullie kapot geschoten. Daar zat de schrik er dus goed in aan beide kanten, zij hebben toen afgesproken als ze weer naar het land zouden gaan dat ze dan een deuntje zouden fluiten een bekend lied wat bij de Duitser niet bekend was dan wisten zij allen dat het goed was er werd om de zoveel tijd een ander lied gekozen om niet herkend te worden. Als de kust veilig was ging Kees zijn mensen wegbrengen nooit grote aantallen dat gaf teveel risico dus op de fiets of lopend gingen zij dan richting Rijn. Vaak werd het kleine veer gebruikt bij huize “de Wolfswaard”, was het er niet veilig genoeg naar zijn zin werd een andere plek gezocht om iedereen over te zetten met een roeibootje en lappen om de roeispanen.

Deze verhalen van Kees Mulder die een goede vriend des huizes was zijn mij altijd bijgebleven het waren heldendaden die zij verricht hebben in deze moeilijke tijden.

Het is jammer dat Kees en Dien nooit vermeld zijn in diverse boeken die uitgebracht zijn ik noem er één Kleine Kroniek van het verzet in Wageningen over de periode 1940-1945 door Frans van der Have waar Kees zijn naam heel zijdelings in voorkomt, dit boekwerk is geheel gericht op de gereformeerde verzetsgroep en dat is jammer ook anderen hebben zich bewezen in WW II.
Het meest frappante is dat Kees van de Amerikanen wel een onderscheiding voor bewezen moed heeft gekregen en pas vele jaren na de oorlog kreeg hij hier een onderscheiding dat heeft Kees zelf nooit zo erg dwars gezeten zij hij zelf altijd.

Kortom het was een fijn iemand om mee om te gaan ik heb nog met een zus en een nicht van hem zitten brainstormen over wat hij allemaal heeft gedaan zijn zus was al veel kwijt over deze beroerde tijden. Als je in Wageningen naar Kees Mulder vroeg kende bijna niemand hem maar vroeg je naar de scheve Kees wist iedereen wie dat was.

Tot slot als er mensen zijn die een foto van Dien Meurs hebben zou ik die graag willen kopiëren er zijn geen foto’s van haar als één van haar met de groentekar en paard Poppie.

Graf Kees Mulder

door: Willem Ruisch

De Wageningse haven & transport

Vanuit de Wageningse haven is in de loop van de jaren letterlijk veel beweging ontstaan. Vooral vanuit de vele familiebedrijven zijn mooie ondernemingen ontstaan. Vanaf 1920 vervoerd Ruijsch vanaf Wageningen al bouwmaterialen door geheel Nederland. Inmiddels is het bedrijf uitgegroeid tot een grote logistieke dienstverlener voor bouwvervoer met autolaadkraan.

Geavanceerde systemen reduceren de gereden kilometers en innovatieve oplossingen geven een CO2 reductie van 30%.
Zo heeft Wageningen ook historische wortels voor duurzame logistiek.

Door: Jan Ruijsch

 

Een oorlogsverhaal

Wageningen bestaat 750 jaar. Veel over Wageningen is vastgelegd. Op allerlei manieren. Vaak heb je de neiging om na het lezen van een document op voorhand te geloven wat er geschreven staat. Soms krijg je echter twijfels over het waarheidsgehalte van een bepaalde verklaring.
Mij overkwam het volgende.

Enkele jaren geleden dronk ik een borrel in café Chris, in de Amsterdamse Bloemstraat. Ik raakte in gesprek met Bart Dijkstra, een wat oudere stamgast in deze Jordanese taveerne.
Toen hij vernam dat ik uit Wageningen kwam klaarde zijn gezicht op. Hij bleek er als kleine jongen ook gewoond te hebben. Zijn vader had een leidinggevende functie bij een van de steenovens in de uiterwaarden. Toen hij hoorde, dat ik op de hoek van de Havenafweg en de Havenstraat woonde raakte hij bijzonder geïnteresseerd.
Hij vertelde, dat hij aan het einde van de oorlog met zijn vader in Wageningen terecht kwam. Eigenlijk mochten ze de stad helemaal niet in, want deze lag in spergebied. De vader van Bart was echter zo nieuwsgierig naar de toestand van de ovens, dat hij de gok maar nam. Ze konden op een gelukkige wijze over een auto beschikken en reden vanaf de Nude de Havenafweg op. Bart kreeg daar de schrik van zijn leven. Hij zag een vernielde brencarrier op de hoek van de Nude staan en voor ons huis aan de Havenstraat lagen de lijken van enkele Duitse soldaten.

Ik legde dit verhaal voor aan de archivaris van de gemeente Wageningen. Deze onderzocht de zaak en deelde mee, dat er geen sprake was geweest van gevechtshandelingen. Een brencarrier was op een landmijn gelopen en daarbij was helaas de Engelse korporaal Dewe om het leven gekomen. Van dode Duitse soldaten was geen enkele sprake.

Enkele weken later kocht ik brood bij bakker Stroop in de Irenestraat. De heer A.C. Looijen, een oudere Wageningen, die mij van mijn columns kende, vroeg mij of ik wist dat er bij ons in de tuin een aantal Duitse soldaten begraven hadden gelegen. Ik reageerde verbaasd en vroeg of hij meer gegevens had. Hij antwoordde bevestigend. Hij vertelde dat hij op het einde van de oorlog vanuit de buurt van Veenendaal, waar zijn familie geëvacueerd was, een tochtje naar Wageningen had gemaakt. Eigenlijk mocht dat niet, maar samen met zijn vader besloot hij toch het “spergebod” te negeren. Ze kwamen bij ons in de buurt en zagen naast de zwaar beschadigde brencarrier ook enkele lijken van Duitse soldaten voor ons huis liggen. Hij kon het verhaal van Bart Dijkstra volledig bevestigen . “Wat je ziet, zie je…” zei hij nog.

Enkele weken geleden kwam ik op de dijk oud garagehouder Herman Oudsen tegen. Hij vertelde mij, dat hij in en na de oorlog jaren in de Havenstraat had gewoond. Hij wist zeker dat er bij ons achter in de tuin lange tijd enkele gesneuvelde Duitsers begraven hadden geleden. Hij was er persoonlijk bij geweest toen deze soldaten werden opgegraven om naar hun laatste rustplaats te worden overgebracht.

Er kan op de sterfdag van corporal Walter Dewe van alles zijn gebeurd. Hij is de heldendood gestorven…maar voor Bart Dijkstra, meneer Looijen, Herman Oudsen en mij is er die 17e april 1945 meer gebeurd dan de officiële rapporten blijkbaar aangeven.

Door: Willem Straatman, bewoner Havenstraat 33 Wageningen.

Schatten van de eng

Iedereen heeft het wel eens gezien, gebukte mensen, lopend over de akkers met een metaaldetector. Zo nu en dan gebukt gravend in de akkergrond. Vaak ‘s ochtends vroeg op de Eng. Maar waar zijn ze nou precies naar op zoek? En waarom juist daar?

Zeer waarschijnlijk zijn ze op zoek naar munten en andere oude voorwerpen, als horlogesleutels, vingerhoedjes, kledinghaakjes of andere ouderwetse gebruiksvoorwerpen. Het mooiste is natuurlijk oude munten, zogenaamde duiten uit de 17e of 18e eeuw worden er het meest gevonden. Maar ook veel buitenlandse munten uit Duitsland, België of zo nu en dan Frankrijk worden geregeld gevonden op de Wageningse akkers. Al deze munten komen hier terecht doordat vroeger de akkers bemest werden met mest uit de riolen van de stad. En omdat mensen wel eens iets in de wc laten vallen komt dat dan op de akkers te recht, want het komt wel eens voor dat er per ongeluk een muntje uit iemands broekzak rolt, zo de WC in. De meeste munten zijn dus eigenlijk niet per ongeluk ergens verloren tijdens het wandelen ofzo, maar komen dus eigenlijk uit de stads riolen. Dus als iemand dus een muntje vind met zijn of haar detector komt deze waarschijnlijk uit de poep, gelukkig is dat na verloop van de honderde jaren natuurlijk lang niet meer merkbaar. Dit verklaart natuurlijk ook waarom juist de zoekers op deze akkers zoeken! Maar lang niet alle akkers liggen boordevol met oude munten, de meeste goede zoekplekken liggen dicht bij de binnenstad. Hoe dichter bij de stad hoe ouder. Want in die tijd gingen ze vanaf het centrum van de stad uitbreiden, steeds een rij akkers er bij, verder van de stad af. En ook op akkers die vroeger nooit akkers zijn geweest zul je dus minder snel oude munten vinden.

Maar hoe weet men nou of een akker vroeger ook akker was? Dat kun je soms al meteen zien aan de oude potscherven die op de akkers liggen, deze zijn ook net als de muntjes via de wc op de akkers gekomen. Want als men iets weggooide deed men dat wel eens via de WC en kan er dus weleens een pot kapot breken. Ook kun je oude kaarten van de stad opzoeken, hier kun je goed op zien wat wanneer akker was en wat niet. Deze kaarten staan in een topografische geschiedenis atlas of zijn soms te vinden op www.watwaswaar.nl. Maar dan is het natuurlijk nogsteeds niet logisch dat hier oude buitenlandse munten liggen. Want hier in Nederland betaalden ze vroeger niet met Duitse Marken of Belgische Centimes. Deze munten komen hier doordat er in Wageningen, en ook in andere steden veel tabak werd verbouwd. Deze tabak werd bemest met duivenmest, deze mest kwam meestal van landgoederen uit België of Duitsland. En de mensen op de landgoederen verloren dan wel eens muntjes of andere voorwerpen die in de duiven mest te recht kwam. En zo hier op de akkers…

Wil je nou zelf gaan zoeken met een metaaldetector, vraag dan wel even toestemming aan de eigenaar van het land!

Door: Marcello de Vos