De Sportstraat was eind jaren 70 vooral bekend om haar kraakpanden aan weerszijden van de straat, net ten noorden van de kruising met de Harnjesweg. Het begon in 1977 met de politieke kraak van Sportstraat 11. In de periode die volgde zou een groot deel van het blok worden gekraakt en werd een bakermat voor krakend Wageningen. De Sportstraat werd ook de thuisbasis voor de Wageningse tak van de Kraakbond. Het krakersbolwerk Sportstraat werd in 1980-1981 stap voor stap verlaten door de krakers en daarna deels gesloopt en gerenoveerd.
Een politieke kraak in 1977
Om het verhaal van de Sportstraat te verkennen, spreken we mei 2016 met Henk Remme (1955). Henk was in 1977 één van de twee eerste krakers in Sportstraat 11. Aan het begin van ons gesprek verontschuldigt zich omdat hij weinig kan laten zien: “Na mijn periode in Wageningen ben ik met flink wat Sportstraat krakers in Heveadorp gaan wonen. Helaas is daar brand uitgebroken. Mijn hele archief is daardoor verloren gegaan en zelf ik weet niet alles meer.” Dit voorbehoud blijkt echter niet echt nodig, want al pratend komen we een heel eind. Later stuurt Henk met hulp van zijn kraakvrienden Henri de Jonge en Dick Vuijck per mail nog een aantal belangrijke aanvullingen.
Het verhaal van de Sportstraat gaat als volgt. Midden jaren 70 zijn er nog niet veel kraakpanden in Wageningen. Vermoedelijk was het Hof van Gelderland in 1976 de eerste. “Begin 1977 deed zich een vreemde situatie voor,” vertelt Henk. “Aan de ene kant was er voortdurend een roep om meer woningen voor jongeren en aan de andere kant werden hele straten in Wageningen dichtgetimmerd om vervolgens jaren leeg te staan.” Deze kwestie is natuurlijk voer voor veel discussie in links georiënteerde kringen. Zo ook voor Henk die op dat moment in een flat van de Stichting Studentenhuisvesting (SSH, nu Idealis) aan Asserpark woont. Linkse groepen in Wageningen vinden het oneerlijk dat studenten aanspraak hebben op een SSH-flat, terwijl hardwerkende Wageningse jongeren geen woonplek kunnen krijgen. De groep waar Henk deel van uit maakt komt daarom in actie wanneer men begint om ook de Sportstraat dicht te timmeren. Ze willen het woningprobleem aankaarten door een politieke kraak te zetten en in januari 1977 betrekken ze Sportstraat 11.
Henk vertelt: “De kraak vond ‘s avonds plaats en werd bijna als een bankoverval à la een Hollywoodfilm opgezet. Aan elke kant van de straat stond een team om alarm te slaan als het nodig was. Een paar ‘inbrekers’ openden de achterdeur. Weer anderen zaten paraat in een busje.Het was echt heel spannend allemaal. Na de kraak was het belangrijk dat er een tijd veel mensen in het huis waren en daarom bleven een aantal mensen in het huis bivakkeren (rouleren), terwijl Henri de Jonge en ik ons als permanente bewoners installeerden. Het begin van zo’n kraak is altijd spannend, want je weet niet wat er gaat gebeuren. Er is een kans dat je meteen weer het pand uit gesleept wordt. Al meteen bleek dat de overburen – een nette en gezagsgetrouwe Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) gezinde familie – de politie al bij het eerste krakersgerucht had gewaarschuwd. Deze kwam al gauw een kijkje nemen, maar ging ook snel weer weg. De kraak was gelukt!…maar de politieke strijd begon toen pas.”
‘B&Weesje’
Vrij snel na deze actie informeert de kraakgroep de gemeente. Om hun politieke statement te maken, schrijven de krakers de Wageningse politieke partijen aan om de kraak te steunen en aandacht te vragen voor het probleem van de jongerenhuisvesting. “De meeste hulp en bijval kregen we van de PSP – ik meen van Sake van der Schaaf – en verder van de PPR. Ook raadslid Blankenstein van de PvdA – later wethouder – heeft zich dagenlang in het huis opgehouden, ik denk om een oogje in het zeil te houden.” Door de politieke steun wordt ontruiming moeilijk, maar de verhouding met de gemeente blijft wel gespannen. Henk: “De gemeente heeft echt geprobeerd ons eruit te pesten, bijvoorbeeld door water en gas af te sluiten. Ook hebben ze de stap gezet het dak van het naastgelegen dichtgetimmerde pand nummer 13 te slopen. Dit werd echter door een rechtsprocedure van de bewoners van nummer 15 stop gezet. De studenten die daar woonden waren gewone huurders en hadden bovendien connecties met de PvdA. Door hun optreden is het gelukt om de gemeente te stoppen en het dak weer te herstellen. Na veel onderhandelingen en met hulp van genoemde politieke partijen zijn alle woonrechten onderkend en kregen ook wij weer water en gas. Maar alleen huisaansluitingen, hoor. In de woningen zaten geen gasleidingen behalve bij de keuken en die hebben we dus zelf verder doorgetrokken om kachels te kunnen installeren.”
Volgens Dick Vuijck, ook een kraker van de Sportstraat, was ook de rol van de VVD fractieleider in deze discussies van groot belang voor het voortbestaan van de kraakpanden. Deze koos verrassend genoeg op sommige punten een voor de krakers gunstige positie, waardoor een meerderheidsstandpunt in de gemeenteraad ontstond. Na al deze discussie met de gemeente besluiten de bewoners van Sportstraat 11 hun huis de ludieke naam ‘B&Weesje’ te geven, , en brengen een bord met deze naam aan op de gevel (zie foto)
De Kraakbond en de SJO.
De Sportstraat wordt ook de thuisbasis voor de Wageningse Kraakbond, een organisatie die de belangen van krakers behartigd. “Tenminste voor zover je van een formele organisatie kan spreken”, voegt Henk toe, “want erg gestructureerd was het allemaal niet.” De Kraakbond organiseert bijeenkomsten over de woningnood in Wageningen en onderhoudt contact met de verschillende Wageningse kraakgroepen, met lokale initiatieven als de Woongroepengroep en met het Landelijk Overleg Kraakgroepen (LOK). Welke resultaten de Kraakbond in die jaren precies allemaal behaalde, kan Henk zich helaas niet meer herinneren. Één ding weet hij nog wel: “De politieke steun die de Kraakbond wist te verwerven zou uiteindelijk leiden tot de oprichting van de Stichting Jongeren Onderdak (SJO). Ik denk dat dit was ergens in 1977 of begin 1978. Deze stichting had ten doel om goedkope huisvesting voor jongeren te realiseren door leegstand tegen te gaan. Jongeren die een plek zochten kwamen op een lijst, en zo gauw er wat leeg stond kon de SJO jongeren plaatsen tegen betaling van een vrijwel symbolische huur.” Nadat de SJO is opgericht, wordt de noodzaak voor een kraakbond minder en al gauw houdt deze op te bestaan.
Het leven in de gekraakte Sportstraat
In eerste instantie zijn Henk en zijn compagnon Henri de enige krakers. Daarna komen er twee bij: “waaronder mijn latere vrouw Anke Milort”, zegt Henk met een glimlach. Het is duidelijk dat de Sportstraat niet gespeend blijft van romantiek. Langzamerhand worden één voor één ook andere huisjes in de straat gekraakt worden: vijf aan de ene en drie aan de andere kant van de straat. Henk schat het totale aantal krakers uiteindelijk rond de twintig. Als in juli 1977 de kap van kraakpand Hof van Gelderland afbrandt komen veel van die mensen in een keer naar de Sportstraat. Dit lag voor de hand omdat er al vriendschappen bestaan tussen de twee bewonersgroepen. Henk speelt bijvoorbeeld met onder andere Dick Vuijck uit Hof van Gelderland in het bandje ‘Flauwekul’.
“De relatie met de buurt was zeker niet verkeerd”, aldus Henk. “Vlakbij woonde ‘Opa’, zo noemde wij hem in ieder geval. Opa was een man op leeftijd die zijn hele leven in de Sportstraat had gewoond. Hij moest er uit omdat hij naar een verzorgingshuis moest, maar daar had hij helemaal geen trek in. Die man vond het hartstikke leuk dat wij er zaten. We hielpen hem regelmatig met van alles en nog wat. Uiteindelijk moest Opa toch weg en is daarna binnen een week na de verhuizing overleden. Een heel triest verhaal.” Een wat mindere relatie hebben de krakers met de mensen wat verderop: “Onze SGP-buren hadden in de straat een winkel en vonden het allemaal heel erg eng en verschrikkelijk,” aldus Henk. “Als we in de winkel waren kwamen ze bovenop je neus staan om te kijken of je niks kwam stelen.”
“Aan onze kant van de straat waren geen douches in de huizen. Er was in het hele blok eigenlijk maar één douche in de Sportstraat, op nummer 36. Dus één keer in de week gingen we allemaal naar de overkant om even te kunnen douchen. Ook gingen we nog wel eens naar het badhuis aan de Veerstraat, daar kon je in die tijd voor heel weinig geld even douchen. Een wc in huis hadden wij ook niet. We hadden een schuurtje in de tuin waar het toilet was.”
Het einde van het bolwerk
Voor Henk is er een duidelijk verschil tussen de vroegere krakers in de Sportstraat en krakers van na 1980: “Voor ons was de sfeer vooral ludiek en gemoedelijk. Als je de notulen van de kraakbond ziet dan gebruikten wij daarin wel vooral voornamen, maar volgens mij was dat meer gemak, dan om onze identiteit te verbergen zoals in de jaren 80 werd gedaan. In die tijd verharde de sfeer in steden als Amsterdam.”
Het politieke doel van de kraak van de Sportstraat wordt, met de oprichting van de Stichting Jongeren Onderdak in feite gerealiseerd. Er is vanaf dan ook niet meer sprake van echte kraak in de wijk, maar meer van een voorloper van wat nu anti-kraak zou heten. In 1981 hebben de krakers de Sportstraat vrijwillig verlaten en wordt het blok deels gesloopt en deels gerenoveerd. Een groot deel van de Sportstraat krakers vindt een gezamenlijk nieuw onderkomen in Heveadorp.
Dit is een tekst in het kader van het project Wageningse Barricaden