Microbiologie

Het gebouw van Microbiologie aan de Hesseling van Suchtelingenweg boven op de Wageningse berg is een pareltje in stijl van de Amsterdamse School.

De jonge architect Cornelis Blaauw kreeg in 1920 opdracht van de Rijksbouwmeester een laboratorium annex onderwijs gebouw te realiseren voor de vakgroep microbiologie van de Landbouw Hogeschool. In Bergen (NH) had hij al een aantal bijzondere villa’s op zijn naam staan. Er werd juist voor Blaauw gekozen om iets bijzonders te maken van dit nieuwe onderwijsgebouw en dat is gelukt, want na bijna 100 jaar heeft het nog niets van zijn intrigerende uitstraling verloren!

microbiologie-wageningen

Het gebouw van Microbiologie is een heel bijzonder gebouw geworden, representatief voor de stijl van de Amsterdamse school; monumentaal en decoratief. De Amsterdamse school stijl staat bekend het gebruik van organische, natuurlijke vormen waarin meerdere kunstvormen samenkomen.
In alle uitbundigheid is dat te zien: de entree’s vormen schelpvormige rondingen met daarboven gebeeldhouwde sculpturen en er wordt veel gebruik gemaakt van glas-in-lood ramen.

microbiologie-1922_wageningen

Het gebouw is in 2007 afgestoten door de universiteit en overgenomen door bureau Nieuwland, een dienstverlenende kennisorganisatie. Het gebouw is sinds 2001 een rijksmonument en is inmiddels geheel in oude luister hersteld. De huidige gebruikers gaan daarmee zelfs zover dat markten worden afgestroopt om ook het interieur te verfraaien met meubels uit dezelfde stijlperiode.

De moderne kantoorstoel wordt vervangen door een fraaie houten uit 1920. Het maakt het zitten wellicht minder comfortabel, maar dat is voor de teveel zittende mens anno 2016 misschien alleen maar gunstig!

Laboratorium voor Landmeetkunde

“Denkend aan Holland, zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan…. “

Veel treffender dan in dit ‘gedicht van de eeuw’ (Hendrik Marsman, 1936) kan  het uitzicht vanuit dit voormalige laboratorium van de Landbouwhogeschool niet beschreven worden.

dsc04591Na de tweede wereldoorlog maakte de Landbouwhogeschool een sterke groei door.. Het tussen 1950 en 1953 gebouwde, laboratorium voor landmeetkunde was één van de eerste nieuwe bouwwerken. Het is gebouwd naar ontwerp van F.E. Röntgen in een esthetisch-functionalistische bouwstijl. Röntgen was van 1937 tot 1969 in dienst bij de Rijksgebouwendienst, sinds 1955 als hoofdarchitect van de afdeling Nieuwbouw.
De hoofdopzet van het ontwerp was al grotendeels uitgedacht door A. Kruidhof, de opdrachtgever en latere professor van de opleiding Cultuurtechniek, waarvan landmeetkunde deel uitmaakte. De hoofdopzet, met een grote practicumzaal voorzien van zeven grote ramen en een uitkijktoren, volgde logischerwijs uit de functie van het pand.

Het vrije uitzicht over de uiterwaarden en de verderop gelegen kerktorens was van primair belang voor het landmeten.

De practicumzaal is zo ontworpen dat de landmetingen zo zuiver mogelijk uitgevoerd konden worden. Om hinderlijke trillingen te elimineren is onder de betonnen vloer een grindbed van 40 cm. aangebracht en zijn de verwarmingsbuizen aan het plafond bevestigd (opstijgende warmte veroorzaakt eveneens trillingen). De torenkamer werd gebruikt om driehoeksmetingen kunnen te verrichten en het platform erboven voor astronomische metingen.

laboratorium voor landmeetkunde Wageningen
bron: www.beeldbankwageningen.nl

In het laboratorium werd ook het beeld De Valk van August Falise, dat eerst op het gelijknamige gebouw (voormalige theehuis de Valk), en eerdere onderkomen van Landmeetkunde stond, geplaatst.
De oostgevel is voorzien van een grote sgraffito van kunstenaar J. Voskuijl.

Eind jaren zestig werd het mogelijk om lengtemetingen te verrichten met behulp van infrarode stralen en was het uitzicht naar buiten niet langer noodzakelijk. Aan het eind van de vorige eeuw bleek dat het gebouw te klein werd en was verouderd. Er werd besloten om het gebouw te verkopen.
Sinds de verkoop in 2000 zijn er enkele bedrijven in het pand gevestigd.
Het gebouw heeft sinds 2007 de status van rijksmonument.

De Proefvakken van Microbiologie

Van proefvakken tot stadstuin

Aan de Generaal Foulkesweg in Wageningen ter hoogte van het kleine Arboretum, tussen de vroegere universiteitsgebouwen voor microbiologie en plantenfysiologie, liggen 40 proefvakken die tot de tachtiger jaren van de vorige eeuw werden gebruikt, door de toenmalige Landbouw Universiteit.

In de vakken werd de groei van gewassen onder verschillende bodemomstandigheden getest.
Ze werden omstreeks 1920 aangelegd en tot 1980 heerste er een strak bemestingsregime dat voor elk vak anders was en jaar op jaar zorgvuldig uitgevoerd moest worden. ‘ Je mocht niet zomaar van het ene naar het andere vak overlopen. Je moest eerst je schoenen en schoffel ontsmetten met alcohol’ vertelde Jan van de Heert voormalig tuinman.
Van 1980 tot 2001 waren de proefvakken beperkt in gebruik voorwetenschappelijk onderzoek. Uiteindelijk vertrok de universiteit en verkocht het terrein.

proefvakken_microbiologie_wageningen_1

Vproefveldjes-microbiologie-foto-1anwege het unieke karakter in Nederland (en het zeldzame in de wereld) werden de vakken aangewezen als beschermd rijksmonument evenals de universiteitsgebouwen eromheen. Echter de vakken kwamen in handen van een projectontwikkelaar en werden afgedekt met zwart landbouwplastic.
Het terrein werd tot voor kort, voorjaar 2016,  incidenteel ‘opgeschoond’ en lag er verder verwaarloosd bij.
Inmiddels heeft Stichting Groot Hinkeloord, in samenspraak met de projectontwikkelaar en de gemeente Wageningen, zich het lot van de vakken aangetrokken en wil er een toekomst bestendige bestemming aan geven. Op dit moment is een 15-tal vakken in gebruik als moestuin. Schoolkinderen hebben met hulp van particulieren hun eerste peentjes, radijsjes en pompoenen kunnen oogsten.

Stichting Groot Hinkeloord onderzoekt de mogelijkheid om in de  toekomst alle vakken te gaan beheren. Een van de ideeën is het opzetten van een stadstuin interessant als dagbesteding voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en waarvan de producten mogelijk kunnen worden afgezet bij de voedselbank.
proefvakken_microbiologie_wageningen
Overige info:  Geschiedenis van een plak chocola

 

Schip van Blaauw

Tulpen uit Wageningen

De beroemde meezinger ‘Tulpen uit Amsterdam’ zet ons eigenlijk op het verkeerde been, want de oorsprong van onze bloeiende tulpenhandel en wereldbefaamde bloembollen-industrie ligt niet in Amsterdam, maar in Wageningen en wel in het oude laboratorium van plantenfysiologie het ‘Schip van Blaauw’!

Op de Wageningse Berg werd in 1922 het Laboratorium voor Plantenfysiologie voltooid. In de volksmond noemde men het bijzondere gebouw, een juweeltje uit de Amsterdamse School stijl, al snel het ‘Schip van Blaauw’, naar de architect Cornelis Jouke Blaauw, die heel toevallig dezelfde achternaam droeg maar geen familie was van de eerste professor plantenfysiologie Anton Hendrik Blaauw.

schip_van_blaauw

In 1918 werd in Wageningen de Landbouwhogeschool opgericht, met als gevolg dat tal van nieuwe gebouwen het licht zagen, waaronder het laboratorium voor plantenfysiologie boven op de berg. Het werd dé plek waar wetenschappelijk onderzoek werd gedaan naar de groei en bloei van planten. Door allerlei proeven werd onderzocht welke omstandigheden van invloed waren op de ontwikkeling van een plant maar ook hoe je dat eventueel  kunstmatig kon bijsturen. Zo waren er in het laboratorium verschillende warme en koude kamers aanwezig en kon de lichtintensiteit worden gevarieerd. Dit alles om te bestuderen wat dat voor effect had op een plant. Zo vond men na verloop van tijd uit dat bloembollen in bloei konden worden ‘getrokken’. Bewaarde je bollen een tijdje in koude omstandigheden en zette je ze daarna in warmere omstandigheden dan liepen ze geheid uit, ongeacht het jaargetijde. Die ontdekking heeft het mogelijk gemaakt, voor bijvoorbeeld bollenkwekers, zelf te bepalen wanneer bloemen, zoals tulpen, hyacinten en narcissen, het best jaarrond op de markt kunnen worden gebracht.

Nog iedere ochtend worden er op de bloemenveiling in Naaldwijk irissen verhandelt onder de naam ‘Professor Blaauw’ als eerbetoon aan de professor want er is geen iris zo mooi blauw als de iris genaamd ‘Professor Blaauw!

laboratorium_plantenfysiologie_wageningen

Inmiddels is er veel veranderd in en rondom het Schip van Blaauw.
De oorspronkelijke functie van laboratorium is verdwenen. Het gebouw heeft een Rijksmonumenten status en is omgevormd tot bedrijfsverzamelgebouw. De professoren woning, aan de westkant, is nog steeds als woning in gebruik.

schip_van_blaauw_hyacinthenIn de tuin die gedeeltelijk openbaar toegankelijk is, kom je als je goed zoekt allerlei sporen van vroegere onderzoeksmethoden tegen; van waterbakken voor hyacinten tot een heuse wortelkelder, waarin de wortelgroei van allerlei plantensoorten werd bestudeerd.

Weet je door te dringen tot de kelders van het complex dan vind je omringd door spinnenraggen nog glazen potten met daarin geprepareerde bollen die geven een uniek kijkje in de onderzoeksgeschiedenis van weleer.

schip_van_blaauw_tulpenbollenFoto’s: www.schipvanblaauw.nl en  www.amsterdamseschoolwageningen.nl

Wageningse Schooltijd 1955

Ik zat op een dependance van de VGLO school in de Nutsspaarbank (hoek Hoogstraat, naast het Landbouwmuseum).

Ik was ondeugend en probeerde alles uit. Tijdens het speelkwartier speelden we op het speelterrein. Ernaast lag een grote stoep en daarnaast de gracht. Het was midden juni en iedereen was blij en uitgelaten; touwtje springen, tikkertje doen, ….. zoals het gaat op een speelterrein voor kinderen. Maar ja, er hingen wel walnoten aan die boom, al stond hij wel half in de gracht. Dat gaf niets, gewoon het schoolplein af, mocht niet natuurlijk, hek uit en bij de Hoogstraat het trapje af naar de gracht. Iedereen kijken en joelen vanaf het schoolplein om te kijken wat ik deed. Ik pakte een oude wasteil die daar lag, ging er op staan met een flink stuk hout, sloeg tegen de bomen aan, en de noten kon ik vangen of naar het droge gooien. Daar stonden mijn vriendinnen te roepen en ik gooide de walnoten naar hen toe, over het hek heen. Het was een spektakel.

Plotseling riepen ze allemaal heel hard “De JUFFFFFFFFF…………….”. Juf de Haan kwam op het spektakel af, ik schrok me wezenloos. ‘Wat nu?’ en sprong pardoes in die vieze gracht. Maar toen moest ik naar binnen, over de Hoogstraat, met achter me sporen van modder. De Juf stond strak in het gelid in de deurpost, boos kijkend en sommeerde mij naar boven te gaan en mij te wassen en schoon te maken.

Ik kwam de klas binnen en iedereen gniffelde over die verzopen kat. Maar het werd niets en na een minuut op 10 werd ik naar huis gestuurd, met een uitbrander van de juf. De stank in de klas was niet te harden, dus vandaar. Thuiskomend kreeg ik de volgende uitbrander en moest ik me wassen, in de teil want er was nog geen douche, en voor straf binnen blijven.

Achteraf had de Juf het hele verhaal smakelijk verteld in een lerarenvergadering, iedereen vond het een mooi verhaal!

Door: Aartje Roelofsen, Wageningen – Lokale Verhalen 2013