Hotel de Wageningsche Berg

Op 21 mei 1874 werd hotel De Wageningse Berg feestelijk geopend. Het hotel werd gebouwd op één van de mooiste punten van de Bergrand met uitzicht op de Rijn en de Betuwe.
In 1910 werd het hotel door blikseminslag verwoest en opnieuw opgebouwd.

Na de bominslag op 26 maart 1943 in het Roode Dorp werd een gedeelte van het hotel ingericht als noodziekenhuis voor de opvang van de slachtoffers. Dit noodziekenhuis kreeg de naam ‘Waterland’.

Op 24 april 1943 bood het hotel onderdak aan tachtig bewoners en personeelsleden van de Prins Hendrik Stichting uit Egmond aan Zee. Eind januari 1944 moesten deze tijdelijke bewoners vertrekken, de Duitse bezetter eiste het hotel op.
Op 27 september 1944 werd het hotel vanuit de Betuwe door de geallieerden in brand geschoten.

In het kader van het *Marshallplan werd het hotel herbouwd en in 1954 heropend. De architect was Jan Wils.
In 1970 nam de verzekeringsmaatschappij Amev het hotel over en maakte er een conferentieoord van. In 1982 werd het conferentieoord uitgebreid met nieuwbouw in de vorm van een vierkant blok aan de oostzijde.
In 2001 kreeg het conferentieoord weer de bestemming hotel en restaurant.
In de tweede helft van 2012 is hotel De Wageningse Berg gesloopt.
De officiële start van de nieuwbouw is op 6 december 2012, de planning is dat het nieuwe hotel in het derde kwartaal van 2013 wordt geopend.

* Het Marshallplan was een omvangrijk materieel hulpplan, dat op initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken George C. Marshall drie jaar na de Tweede Wereldoorlog in werking trad

Door: wageningen1940-1945.nl

Dansen in Sint-Jozef

Toen ik in het schitterende boek, Geschiedenis van Wageningen, op blz. 209 de fraaie foto van Sint-Jozef zag, moest ik weer denken aan de zaterdagavonden, eind jaren ’40, toen we daar gingen dansen ‘in Katholiek verband’.
Hoewel ik niet Katholiek was mocht ik wel naar binnen omdat ik in het Jappenkamp een Katholieke pleegvader had gehad en omdat ik Wageningen op kamers zat bij een Katholieke familie.
Het waren heel gezellige avonden met heerlijke dansmuziek. Of dit live muziek was op dat we dansten op grammofoonplaten weet ik niet meer.

Op zaterdagavonden konden we ook dansen in de Negrozaal van het Oranjehotel aan de Hoogstraat, waar ook een bioscoopzaal was.

Verder konden we dansen in café Leander aan de Veerstraat, waar een jukebox stond met heerlijke jazzmuziek van de Dutch Swing Colleg Band, Chris Barber en Hot Club de France.

Door: M.B.Ponsen

De wereld in een fietstas, gedicht

De wereld in een fietstas        Voor Wageningen

Aan de zoom speelt het wolkenkrabber
staat op zijn tenen
vraagt de hemel deemoedig:
‘Mag ik meedoen?’
In de hoofdstraat meet het zich confectie aan
alles mag hier,
behalve uitspatten in luxe
Spreidt zijn armen voor wie van ver
ontheemd, ontaard, ontworteld
verzamelt nationaliteiten
als Noach diersoorten
en komt trots tellend tot: 171
van veel slechts een of twee.
Geeft ruim baan
aan onderdanen
van het grootste land op de kleinste fietsen
Verheft ons persoonlijke klagen
en zagen tot politiek
schijngevechten van dwergen in het stadhuis
worden afgezoend bij de reus.

Hier ben ik thuis
en bekijk de wereld
veilig vanuit mijn fietstas.

Annie van Gansewinkel, 2009

Door: Annie van Gansewinkel

Wonderful Wageningen

Liedje over Wageningen op de wijs van Wonderful Kopenhagen.
Tekst bewerkt door Titia Tarenskeen en Bep Kapteijn voor zangkoor Parbleu (ca. 1990) .

Wonderful, wonderful Wageningen
Famous all over the world
When I look around
when I hear your sound
I feel music everywhere
Wonderful, wonderful Wageningen
beautiful town of Parbleu (Parbloe)
There’s no choir like you
Not as blue as you
With your crazy, cranky, marvelous, glorious
Singing, swinging !! and hoe!!

Ingezonden door: Hanke Cannegieter

De smid van Wageningen

Wist u dat de Bronstijd in Wageningen is begonnen?

Ongeveer 3700 jaar geleden landde voor de eerste maal een bekwame bronssmid in dit land.
Hij kwam in een gebied dat nog voor het grootste gedeelte met bos bedekt was, en waar slechts hier en daar open plekken vatten met enige kleine akkers en weilanden en een boerderij of gehuchtje. De eenvoudige boeren die hij ontmoette hadden nog nooit een stad, een zwaard, een zeilschip of een met paard bespannen wagen gezien.
Hier, in een betrekkelijk afgelegen en onderontwikkelde uithoek van Europa, was het eerst nu mogelijk een begin te maken met een eenvoudige industrie, en daarmee tevens de basis te leggen voor een politieke en sociale organisatie die uitging boven het niveau van de stam en het dorp.
De depot vondst van Wageningen

De smid van Wageningen (Vroege Bronstijd, circa 1800.-1700 voor Chr. )

Voor ons is deze man in letterlijke zin de eerste man van de Bronstijd in Nederland, want per definitie laten wij hier de Bronstijd met zijn komst beginnen. Toch was hij de eerste smid in dit land. De smeden van de Klokbekercultuur gingen hem misschien een eeuw vroeger voor. We rekenen de Klokbeker-smeden in ons land echter nog tot het laat Neolithicum. Bronzen voorwerpen kennen wij van hen echter niet. Daarom is de smid van Wageningen onze eerste, en enig bekende, vroege Bronstijd smid.

Dat hij bestaan heeft weten wij alleen omdat een handvol van zijn bezittingen te voorschijn kwam toen in 1844 een inwoner van Wageningen een stuk land, dat hij enkele kilometers ten noorden van de Rijn en de Wageningse Berg bezat, inplantte en die spullen (zie afbeelding) daarbij allemaal tezamen onder in een van zijn plantgaten aantrof. De vinder droeg de voorwerpen over aan het toen nog jonge Rijksmuseum van Oudheden.
Dat hij een vreemdeling was op onze kusten lijkt duidelijk uit de gegevens naar voren te komen. Hij was zeker geef leerling van de Klokbekersmden, want wat hij begroef vertoont tot hun produkten geen enkele herkenbare betrekking. Zijn verblijf hier kan zelfs niet van erg lange duur zijn geweest want de voorwerpen die hij gemaakt zou kunnen hebben zijn van geen andere Nederlandse vondst bekend. Noch in de in archeologisch opzicht toch vrij rijke omgeving van Wageningen, noch van elders in het land. Alles duidt op een kort overblijf .
Hij zal een reizende smid zijn geweest, die van nederzetting naar nederzetting trok om met de inheemse inwoners zaken te doen en dan weer verder te trekken. Er zijn redenen om aan te nemen, dat hij uit Ierland of Schotland kwam, waar reeds vroeg een traditie van metaalbewerking gevestigd was.

Bron: J.J. Butler – De bronstijd in Nederland
Zie ook: De bijl uit de Wageningse bronsschat

Ingezonden door: P. Visser