‘Spuugzat’ was van 1986 tot 1989 een kraakpand aan de Bornsesteeg 79 in Wageningen. De leegstaande boerderij werd gekraakt door een groep die vooral afkomstig was van het PuDoC complex. Het vormde vier jaar lang een anarchistische vrijstaat met levende have, een motorwerkplaats en een fotolaboratorium.
Het begin van Spuugzat
Al vrij snel nadat Leonard den Boer in 1982 naar Wageningen kwam, had hij het in zijn studies Voeding en Sociologie bekeken. De vroege jaren 80 waren een tijd van bruisende activiteiten die voor hem veel interessanter waren om te verkennen dan een studie. Het kraken vierde hoogtij in Wageningen. In 1983 zag Leonard zijn kans schoon en betrok hij een ruimte in het gekraakte voormalige PuDoC complex aan de Marijkeweg.[1] “Er waren twee woongroepen op het PuDoC terrein. Ik kwam eerst terecht in een groep met mensen met een sterke ideologische grondslag die nog wortels had in de jaren 70. Zij lazen de boeken van Habermas en meer van dat soort werk. Al snel verhuisde ik naar de andere groep. Deze leefde vooral voor de vrijheid en was meer anarchistisch, zou je kunnen zeggen. We wilden ons eigen ding doen, meer dan alleen de wereld verbeteren.”
Na iets meer dan twee jaar op het PuDoC terein gewoond te hebben, begint het Leonard en zijn huisgenoten te kriebelen. “We waren toe aan iets nieuws, een nieuw project. Het was voor de krakers toen een pittige tijd met veel verliezen: de Tien Zilverlingen was ontruimd, Wanders en het Delpad waren ontruimd, de kraak van pakhuis America, een boerderijtje aan de Vergersweg en een pand in de Boeslaan waren mislukt. Bij onze groep deed dit de vastberadenheid alleen maar toenemen. Toen we getipt werden over de leegstaande boerderij aan de Bornsesteeg 79 hadden we zoiets van ‘Nou gaan we der in en we blijven der in!’”
Aan de foto’s die wijlen Hans van Rijst maakte van de kraak in de zomer van 1986 is goed te zien dat de kraakgroep met groot materieel uitpakte. Er worden gereedschap, balken en bedspiralen aangesleept om het pand te barricaderen. Eerdere ervaring had geleerd dat barricaderen met bedspiralen de beste manier is om een ontruiming tegen te gaan. Waar al dat materiaal vandaan kwam kan Leonard zich niet herinneren: “Ik denk dat die spiralen uit Arnhem kwamen, maar dat weet ik eigenlijk niet zeker. Ze waren er gewoon. Misschien kwamen ze wel van de Emmaus. Na verloop van tijd gingen ze ook weer weg, naar een andere kraak.”
Dit zegt ook iets over hoe de kraakbeweging in die tijd werkte. Als er een kraak was, kwam er uit alle hoeken en gaten hulp, maar hoe de lijnen precies liepen was lang niet altijd even duidelijk. Het was een soort gemoedelijke chaos, waarin alles via via werd geregeld. Tegelijk hadden de krakers er ook belang bij niet overal open over te zijn. Het kraken zelf was dan wel legaal, maar had ook veel tegenstanders en er gebeurden zaken in een grijs en soms zwart circuit. De krakers hadden daarom liever niet dat het personeel van Politiebureau Rustenburg wist hoe het precies allemaal zat. Ook dat was een reden om de lijnen vaag te houden.
Die eerste dag aan de Bornsesteeg werden niet alle bedspiralen aan de muur getimmerd. Een deel was ook gewoon nodig om op te slapen. Ze werden over grote gaten in de vloeren gelegd, die de eigenaar –vermoedelijk de Landbouw Hogeschool of de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)- had gemaakt om kraak te voorkomen. Zo brachten de krakers de eerste nacht door direct boven het zand uit de kruipruimte. De volgende dag was het spannend: werd er groot uitgerukt door de politie, of bleef het stil? Uiteindelijk kwamen twee agenten even polshoogte nemen, maar gingen ook snel weer weg om niet meer terug te komen. De kraak was gelukt!
Wonen en leven in Spuugzat
De foto’s van Van Rijst behoren tot de fraaiste die in het project Wageningse Barricaden zijn verzameld. Ze werden ontwikkeld en afgedrukt in de eigen donkere kamer die de vijf bewoners al snel gemaakt hadden. De sfeer van die tijd druipt af van de taferelen van de groepjes krakers die bij gebrek aan meubilair eerst op de grond zitten in de stallen, en later zelfgemaakte pizza eten op bijeen geraapt meubilair met op de achtergrond het antieke behang van de vorige bewoners. Sfeervol is ook de foto van de voorzijde van het kraakpand, waar twee krakers bij het portaal zitten en een naambord is aangebracht op de gevel: “Hier Herverherbouwen BierenCo. Bv Multifunreleks Terapiecollectief Spuugzat”. Leonard: “Die naam was natuurlijk ludiek, een soort anarchistisch afzetten tegen de cultuur waar we zelf uit kwamen en tegen de rest van de samenleving.” Leonard doelt hier op de ideologische en soms dogmatische kraakbeweging waar zij zichzelf geen onderdeel van vonden. Er was daarnaast breed maatschappelijk een tendens dat namen en organisatielogo’s ineens ‘modern’ moesten overkomen in de jaren 80. Een goed voorbeeld is de huisstijl van de Stichting Vrouwenhuis die we in het project Wageningse Barricaden al tegen kwamen en die in 1987 ineens omslaat van een zelfgetekend logootje naar een complexe geometrische figuur. Dat soort ontwikkelingen, daar dreven de bewoners van Spuugzat de spot mee.
In de jaren die volgen wordt Spuugzat een plek van ongebreidelde creatieve ontplooiing. De stal wordt gevuld met nieuwe dieren, waaronder zelfs een paar ezels. Er komt een werkplaats waar wordt gesleuteld aan motorfietsen en oude auto’s en er was de eerder al genoemde donkere kamer gemaakt voor het ontwikkelen van zwartwit foto’s. Geïsoleerd gelegen tussen de groene velden had Spuugzat niet te maken met veel omwonenden. De kassen van DLO vormden de enige direct aangrenzende buren. Na een periode van gewenning was de relatie met het personeel daarvan overwegend goed. Af en toe schoten de krakers de kassen zelfs te hulp. Leonard: “Er is een avontuur dat ik me nog goed herinner. Er was een enorme storm. Op die kassen lagen golfplaten die losraakten en als projectielen met grote snelheid wegvlogen. Levensgevaarlijk, ze gingen een halve kilometer verder zelfs de Mansholtlaan nog over. We zijn toen aan de rand van de kas gaan staan en elke keer als er een plaat dreigde los te laten pakten we hem snel op en zetten hem vast in de struiken. Het werd al snel een soort spel met wind en bepaald geen ongevaarlijk spel!”
Zelfredzaamheid
Begin jaren 80 was een periode van landelijke recessie. De cultuur waarin het kraken in die tijd plaatsvond was er een van weinig perspectief op carrière en een overheid waar je niet op hoefde te rekenen, vonden velen. Er ontstond bij de krakers een zelfredzaamheid, waarbij geen meer rekening werd gehouden met ‘hoe het hoort’ of de belangen van de gemeente of ‘rijke bedrijven’. Veel krakers, waaronder ook enkele op Spuugzat, hadden een bijstandsuitkering en gaven daarom een ander woonadres op dan de plek waar zij werkelijk woonden. Als de gemeente er achterkwam dat je kraakte – en dus geen huur betaalde- werd je namelijk direct gekort op je uitkering.
Als er echt geen geld was, zat er soms niks anders op dan ‘proletarisch’ te gaan winkelen. Daarover heeft Leonard een opmerkelijk verhaal: “Op een dag kwam er iemand in Wageningen langs met een doos drukwerk. Die doos zat vol met V&D cadeaubonnen. Waar ze vandaan kwamen wist niemand. We zijn toen eerst naar de Emmaus gegaan om nette kleren te kopen, zodat we niet zouden opvallen. Daarna zijn we vroeg met een busje op pad gegaan. We waren wel zo slim niet een V&D om de hoek te kiezen en kwamen uit in Den Haag. Het plan was om om beurten de winkel door te gaan, spullen te pakken, af te rekenen met de bonnen en dan snel naar de bus. De eerste ronde ging goed, maar toen zagen we hoe iemand anders – van een andere groep – door een bewaker werd weggeleid. Het spel was uit. Wij stapten daarom rustig uit de rij bij de kassa, legden de spullen terug in de schappen en liepen de winkel uit. Achteraf hoorden we dat de V&D rond 12 uur door had dat er op grote schaal iets aan hand was en alle winkels in het land waarschuwde voor het inwisselen van cadeaubonnen. “Waar die bonnen vandaan kwamen zou ik werkelijk niet meer weten en als ik het wel wist zou ik het natuurlijk ook niet zeggen. Het was een landelijke actie, het was ergens bedacht en gecoördineerd. In de kraakwereld deden velen mee. Eigenlijk was het een ludieke actie tegen het grootkapitaal (haha). De boorkolom is nog jaren goed van pas gekomen. Achteraf denk ik dat je erg moet uitkijken met dit soort acties die ook een persoonlijk gewin hebben.”
Doordat de kraakbeweging het niet zo nauw nam met de regels kregen ze het regelmatig aan de stok met de autoriteiten. Ook voor de politie in Wageningen waren de krakers een groep waar ze lastig controle over kregen, wat ongetwijfeld aanleiding zal zijn geweest voor de nodige frustraties. Zeker tegen de achtergrond dat in steden als Amsterdam en Nijmegen de kraakbeweging sterk geradicaliseerd was en op ware voet van oorlog stond met de overheid. In Wageningen was de sfeer veel rustiger en beter, maar soms liep de spanning toch op, of zelfs uit de hand. Leonard: “Daar heb ik wel voorbeelden van. Een keer was ik met een vriend posters aan het plakken in de binnenstad. Achter theater de Junushoff liepen we een agent tegen het lijf liepen. Die man schrok zo dat hij direct zijn pistool trok en ons dwong te gaan liggen. Zwaar overtrokken natuurlijk.”
De afloop
De krakers in Spuugzat waren dan wel antiautoritair, ze hadden het als je Leonard nu hoort, goed voor met de wereld die ze vooral zelf wilden inrichten. Dat zal ook de reden zijn dat Spuugzat in relatieve rust vier jaar kon blijven bestaan. Ze zaten tussen de akkers eigenlijk niemand in de weg.
Ook het einde van Spuugzat verloopt zonder heftige ontruiming. Tegen 1989 besluit de eigenaar van het pand het te verkopen. De krakers hebben even de illusie dat ze kans maken het over te nemen. Terugkijkend noemt Leonard dit naïef: “We hadden ons bij een makelaar laten adviseren over de prijs die we moesten bieden, maar het lijkt er op dat we daarbij gewoon niet scherp zijn geweest over hoe die wereld werkt. We werden geadviseerd niet boven een zeker bedrag te gaan, terwijl we eigenlijk bereid waren nog wat meer te bieden. Vervolgens verkreeg via een contact van een andere makelaar iemand het pand door net boven onze prijs te gaan zitten. Dat was voor ons een erg pijnlijk verlies. Maar ja, zo gaat dat in die wereld, we hadden alerter moeten zijn.”
Maar ook zonder de verkoop was Spuugzat in ander vaarwater gekomen. Een aantal van de bewoners was ondertussen al uit Wageningen vertrokken. Uiteindelijk zijn alle krakers in 1989 gewoon vertrokken. Ook Leonard pakte zijn boeltje en reisde met een aantal vrienden met oude auto’s door de Sahara naar West-Afrika, het avontuur tegemoet. Spuugzat bleef leeg achter, kreeg nieuwe bewoners en bleef zo behouden tot de dag van vandaag. Zonder de krakers was het gebouw waarschijnlijk al lang geleden gesloopt.
Dit is een tekst geschreven voor het project Wageningse Barricaden, door Jobbe Wijnen
Bronnen
Interview met Leonard den Boer, maart 2016
Foto’s van Hans van Rijst †
Noten
[1] Het Publicatie en Documentatie Centrum van de Landbouw Hogeschool dat gehuisvest was in deze barakken was verhuisd naar het Jan Kopshuis aan de Generaal Foulkesweg.