Kraakpand Tien Zilverlingen

Voormalig 10Z op De Markt in 2016

De Tien Zilverlingen – vaak aangeduid als ‘10Z’ – was in de jaren 80 het bekendste kraakpand van Wageningen. Het werd in 1981 gekraakt uit protest tegen de woningnood en de krakers stortten zich op de strijd tegen de vastgoedspeculatie. Vastgoedspeculatie was een praktijk waarbij malafide huiseigenaren systematisch B.V.’s  failliet lieten gaan om geld naar hun eigen rekening door te sluizen en tegelijk panden te laten verkrotten in leegstand. Tien Zilverlingen was vier jaar lang het hart van de kraakbeweging in Wageningen. Op 28 januari 1985 werd Tien Zilverlingen ontruimd door de Mobiele Eenheid.

Een centrum voor politiek-kulturele aktiviteiten

De leegstand van het kenmerkende hoekpand aan de Markt en de Hoogstraat in Wageningen was voor velen al anderhalf jaar een doorn in het oog. Ook voor de ‘krakers en krakersters’ [sic] in Wageningen die al sinds de jaren 70 strijd voerden tegen de woningnood. Op 28 februari 1981 kraakten 40 mensen het pand en gingen direct over tot het barricaderen van alle deuren en ramen. [1] Nu was dat wel gebruikelijk bij een kraak, maar dit keer was het niet zo zeer uit vrees voor een ontruiming door politie, maar omdat de eigenaar, een beruchte vastgoedspeculant uit Arnhem met de naam Spruyt, er om bekend stond het recht in eigen hand te nemen en illegale knokploegen op krakers af te sturen.  

In de jaren die volgden ontwikkelden de krakers het pand tot een woon-werk-centrum  – de gouden kreet in tijd ­– waar zij politiek-kulturele aktiviteiten ontplooiden. De 10Z huisde na een interne verbouwing 14 krakers in 3 woongroepen.  Er was een winkel in milieuvriendelijke verf met de naam  ‘Het Zonnewiel’, een kinderdagverblijf en een winkel-werkplaats voor vrouwen waar zelfgemaakte kleding werd verkocht. Ook organiseerden de bewoners verschillende festivals met muziek; toegankelijk voor iedereen. In de beleving van veel Wageningers was Tien Zilverlingen in die tijd het bruisende culturele hart van de stad. Het kraakpand was een inspirerende bron van burgerinitiatief  in een periode dat Nederland diep te lijden had onder economische crisis met hoge werkeloosheid, angst voor nucleaire oorlog en een onzeker toekomstperspectief voor jongeren. 

Het BV-WEB van Spruyt in kaart gebracht door 10Z.

De strijd tegen het Spruyt-imperium

In de eerste twee jaar van de kraak was de gemeente het kraakpand weinig goed gezind. De opvattingen over het belang van de culturele functie van het kraakpand werden niet gedeeld. Dit veranderde na een bestuurswissel bij de gemeente in 1982 die leidde tot een meer progressieve gemeenteraad en college en omdat de krakers steeds maar bleven wijzen op de in hun ogen malafide vastgoedconstructies en faillissementen van de eigenaar. Naar deze constructies en faillissementen deden de krakers zelf intensief onderzoek en publiceerden vervolgens hun analyse in zelfgedrukte boekjes (zie bronnen onderaan de pagina). Deze boekjes geven een  inzicht in hoe in hun opvatting vastgoedhandelaar Harry Spruyt, met hulp van notaris J. G. Muller systematisch de boel belazerde in een netwerk van nep-bedrijfjes (B.V.’s ) dat steeds bezittingen en schulden naar elkaar doorsluisde en dan bewust B.V.’s failliet lieten gaan. Zo draaiden anderen op voor de schade, d.w.z. vooral de fiscus, de maatschappij en de bewoners. Het ‘BV-imperium’ van Spruyt was landelijk zo berucht dat het zelfs tot vragen leidde in de Tweede Kamer.[2]

Een anekdote over dit eigen onderzoek vertelt over een bijzonder gedurfde en geslaagde actie, waarbij een van de krakers op een dag soepeltjes ongemerkt het kantoor van notaris Muller binnenliep en diens zakelijke agenda weggriste van het bureau van de secretaresse. Met die agenda konden de krakers aantonen dat Muller en Spruyt onderling relaties onderhielden en dat ook curator Husson hiervan op de hoogte was toe hij panden uit een failliete boedel van een van de BV’s van Spruyt terug verkocht aan Muller. Deze informatie bracht Husson enigszins in verlegenheid wat de ontruiming van Tien Zilverlingen enige tijd zou vertragen in het voordeel van de krakers. Tenminste, zo dachten de krakers er over: we hebben Husson zelf nog niet om zijn mening gevraagd.

Ook de Nederlandse Middenstandsbank (NMB) vervulde volgens de krakers een dubieuze rol door steeds weer geld te blijven lenen aan Spruyt en Muller voor nieuwe constructies. In hun laatste publicatie ‘Tien Zilverlingen Het Testament’ uit 1985 beschuldigen de krakers voluit de NMB als de primaire financier van speculanten. Ook gaven zij de folder ‘Het vergeten hoofdstuk’ over speculatie uit toen de NMB in 1984 het boek ‘Geld door de eeuwen heen’ publiceerde.

Door al deze informatie had de gemeente inmiddels haar opvatting ten voordele van de krakers gewijzigd en deed pogingen om Tien Zilverlingen uit de handen van de speculanten te redden door het te vorderen, of zelf te kopen. Dit initiatief kwam echter te laat van de grond en was niet meer doorslaggevend. Via weer een nieuwe constructie was Tien Zilverlingen in 1983 al in handen van Alim B.V. te Amsterdam gekomen, een verkoop die er vermoedelijk enkel op gericht was om de burgemeester van Wageningen tot ontruiming te dwingen via een juridische truc, de zogeheten Huidenstraattruc . In deze truc verkocht een eigenaar een pand met de belofte het leeg op te leveren, wetend dat dit door de krakers niet kon. De nieuwe eigenaar kon dan via de rechter een ontruiming afdwingen, zonder dat de bewoner gedagvaard hoefden worden. De truc heet zo omdat hij in de Huidenstraat in Amsterdam voor het eerst werd toegepast.

In december 1984 verloor de gemeente haar strijd en moest de burgemeester de politie inderdaad opdragen de ontruiming in gang te zetten voor 1 februari 1985. De krakers konden niet veel meer doen dat zich voorbereiden op massaal geweldloos verzet (zie afbeelding

Ontruiming

Het gevoel van onrecht over deze uitkomst was ongetwijfeld groot bij de krakers. De gemeente kreeg echter door alle recente inspanningen van hen het voordeel van de twijfel en de boosheid richtte zich op de NMB-bank en op Muller, wiens kantoor eerder al bij een actie samen met Nijmeegse krakers werd zwart geschilderd (vermoedelijk al in 1983). De NMB was mikpunt, omdat deze volgens de krakers op dubieuze wijze profiteerde  van de speculatie in het Spruyt-Muller netwerk. De bank kon dus best even uit die winst de ontbrekende 200.000 gulden opbrengen die nodig waren om Tien Zilverlingen voor Wageningen te redden, vonden de krakers. De gemeente zou met dat geld voldoende aanvullende middelen hebben het pand, nog vóór de ontruiming te kopen.

De NMB wilde niet echter meewerken en de krakers namen daarom hun toevlucht tot een extremere actie. ‘Waar recht, onrecht wordt, wordt verzet een plicht’ zeiden de krakers al eens in een krantje. Niet lang daarna werden door de Nederlandse kraakbeweging bij vijftien NMB-filialen ruiten ingegooid en leuzen aangebracht, een actie die waarschijnlijk breed vanuit de landelijke kraakbeweging werd gedragen vanuit verschillende steden. De NMB deed hierop aangifte van afpersing, maar zover ons bekend zijn er nooit Wageningers aangeklaagd.

In januari 1985 bereidde de gemeente op last van de rechter de ontruiming voor. De bewoners maakten zich klaar voor hun geweldloos verzet en verspreidden een alarmlijst met instructies voor wie wilde helpen blokkeren. In de vroege ochtend van 28 januari haastte o.a. Wim de Vos zich naar de Tien Zilverlingen om nog binnen te zijn voordat de deur daar definitief op slot zou gaan vóór de ontruiming. De Vos: “De straten waren uitgestorven, maar halverwege de Hoogstraat stond één man in een lange regenjas zogenaamd een vitrine te bestuderen. Ha, ik moest wel lachen. Alles aan die vent wees erop dat het een ‘stille’ was, een undercoveragent met een slechte vermomming die alvast de situatie kwam beoordelen. ”

Ontruiming van 10Z op 28 januari 1985. Let op de toeschouwers links (Foto met dank aan Izak Mauritz).

Verder bleef het op straat rustig, maar om 10.00 uur begon de politie De Markt af te zetten en reden politiebusjes tot vóór de Tien Zilverlingen. De huisfotograaf van de politie installeerde zich in de kerktoren op de Markt en heeft de beste plek, maar het commando van de actie bevond zich gewoon op bureau Rustenburg, een kilometer verderop. Binnen in 10Z hadden zich (volgens de kranten) meer 200 krakers en sympathisanten verzameld en de eerste verdieping van binnenuit gebarricadeerd met stalen buizen en beton.[3]

Desondanks kwam de politie toch snel binnen. Hoewel er vooraf kennelijk wel wat verf gegooid was vanaf het dak of uit de ramen, gebruikten de krakers zoals onderling afgesproken geen geweld toen de politie eenmaal binnen was.  Op de eerste verdieping trof de Mobiele Eenheid een groepje dansende kraaksters aan, die volledig opgingen in etherische muziek. “Wij hadden besloten ons niks van de politie aan te trekken en gewoon onverstoorbaar te doen wat we in die tijd ‘trance dance’ noemden”, vertelde Barbara van Koppen in 2015. “Dat hebben we volgehouden tot we als het ware ontwaakten en omringd bleken te zijn door zwarte gehelmde ME’ers, die met een brede grijns en armen over elkaar geamuseerd stonden toe te kijken. Daarna zijn we geweldloos naar buiten geleid.”

De ontruiming duurde vier uur en er werden slechts een paar arrestaties verricht. Na het vertrek van de politie stortten enkele achterblijvers zich helaas op de winkelpuien van middenstanders in de Hoogstraat. De (anonieme) 10Z sympathisanten die we in 2016 spraken, waren duidelijk over hun opvatting hierover: “Dat geweld kwam niet uit de Tien Zilverlingengroep en was voor ons onacceptabel.”  

Ten slotte

Tien Zilverlingen was in meerdere opzichten een uitzonderlijk kraakpand. Het was op de eerste plaats het meest bekende Wageningse kraakpand en haalde geregeld de landelijke media. Het was ook het pand waar, volgens andere krakers althans, de grootste idealisten zaten met de grootste toekomstplannen en de grootste gedrevenheid om indien nodig tot actie over te gaan als de rechtvaardigheid in het geding kwam. Vanuit Tien Zilverlingen werd – zo werd ons herhaaldelijk gezegd, maar dit is nog niet bevestigd van binnenuit  – ook contact onderhouden met het veel grotere en radicalere krakend Amsterdam en de Pierson straat in Nijmegen. Een andere reden waarom het kraakpand opvalt tussen alle panden die we voor de Wageningse Barricaden onderzochten, is dat op één na alle voormalig bewoners die we tot nu toe probeerden te spreken dit verzoek resoluut afwezen.[4] “Ik vind het belangrijk dat er over die periode meer wordt gesproken en geschreven”, zei een van hen, “maar ik ben niet degene die je het allemaal gaat vertellen.”  Het verhaal hierboven is dus helaas tot stand gekomen met als bronnen slechts de boekjes van de Ten Zilverlingen zelf uit 1981-1985 en  slechts her en der een enkele opmerking van een omstander die wel wat wilde vertellen, of iemand die alleen binnen was tijdens de ontruiming.

De Tien Zilverlingen ging voor Wageningen verloren als Politiek-Cultureel Centrum. De bewoners gaven in januari 1985 nog wel een laatste drukwerkje uit (het al eerder vermelde ‘Het Testament’) met het hele verhaal van de verloren strijd. Toen in 1984 duidelijk werd dat 10Z niet te behouden viel, probeerde de Wageningse kraakbeweging bij wijze van compensatie het pakhuis ‘America’ aan de Veerweg te kraken, maar deze kraak mislukte omdat de gemeente direct ingreep. Andere voormalige krakers van 10Z raakten betrokken bij de oprichting van ‘De Wilde Wereld’ in de voormalige-  en eveneens leegstaande Meisjesschool aan de Burgstraat. ‘De Wilde Wereld’ werd, naast een kleinschalig  theater ook het kantoor van het Politiek Infocentrum, en het trefpunt voor de Homogroep Wageningen en bestaat nog steeds. Zo blijft de erfenis van Tien Zilverlingen tot op de dag van vandaag nog steeds actueel. 

Kaart

Bronnen (onder andere):

  • Tien Zilverlingen gevangen in BV-WEB, 1983
  • De Lastpost, propagandablaadje van de Wageningse Woningzoekenden, 1984 (met dank aan Peter Keet)
  • Tien Zilverlingen ‘Het Testament’ – 1985

Voetnoten

[1] http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Tien+zilverlingen&coll=ddd&maxperpage=10&identifier=ddd%3A011008174%3Ampeg21%3Aa0054&resultsidentifier=ddd%3A011008174%3Ampeg21%3Aa0054

[2] Aanhangsel Tweede Kamer der Staten Generaal, zittingsjaar 1980-1981 nummer 422

[3]  Het Vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad, 28-01-1985

[4] Drie van de vier mensen zei direct ‘nee’, de vierde zei ‘ja’, maar kon zich er weinig van herinneren.

 

Noot tot slot: deze tekst over 10Z is in 2017 geschreven in het kader van project Wageningse Barricaden en vervangt de eerdere tekst op deze plek. De reacties hieronder van vóór 2017 zijn dus ook een reactie op de eerdere, zeer sumiere tekst.

Kraakpand America

Fotomapje Rene Oudshoorn met zijn foto’s van Kraakpand America.

America was een pakhuis van Sigarenfabriek Schimmelpenninck en werd in 1984 gekraakt als reactie op de aanstaande ontruiming van Tien Zilverlingen. De kraak mislukte in die zin dat de gemeente het pand na twee weken (op 19 juni 1984) door de Mobiele Eenheid liet ontruimen. Zover bekend is het de enige ontruiming waarbij de ME door middel van een kraan met zeecontainer via het dak het pand binnen kwam.

 

Foto’s Rene Oudshoorn.

Kraakpand Hof van Gelderland

In 1976 werd het Hof van Gelderland, het voormalige hotel en restaurant op de kruising Costerweg – Nudestraat, gekraakt door Wageningse jongeren. In het pamflet dat de krakers uitgaven, lichtten zij hun beweegredenen toe: “Wij, een groep jongeren die met woningnoodproblemen zitten, hebben het Hof van Gelderland gekraakt. Dit hebben wij gedaan om te protesteren tegen het falende huisvestingsbeleid van de gemeente en omdat wij in het Hof willen – en kunnen ­- wonen.”

Deze pagina wordt binnenkort verder aangevuld.

De Wageningse Lente

Foto collectie Peter Keet

De Wageningse Lente was de grootste en bekendste bezetting van het Hoofdgebouw van de Landbouwhogeschool uit protest tegen de bezuinigingen en onderwijshervormingen. De bezetting duurde 3 weken, van 5 maart tot 1 april 1980 en eindigde in een ontruiming door de Mobiele Eenheid. De bezetting van 1980 staat bekend als de Wageningse equivalent van de Maagdenhuisbezetting in Amsterdam.

“De Bezetting was het omslagpunt van de studentenactie.” Het zijn de eerste woorden die Simon Vink kwijt moet als ik hem spreek over het geruchtmakende jaar 1980, het jaar waarin het studentenprotest in onze stad volop het nationale nieuws zou halen toen een paar honderd studenten vier weken lang het bestuurscentrum van de Landbouwhogeschool bezet hielden. De reden dat de bezetting van 1980 anders was, heeft volgens Vink in twee redenen. Ten eerste de duur: maar liefst vier weken wisten enkele honderden studenten het pand buiten gebruik te houden. Uiteindelijk duurde het zo lang dat het LH-bestuur de Mobiele Eenheid de bezetters het gebouw uit liet trekken. De andere reden is volgens Vink de ‘democratische aard’ van het protest, wat trouwens ook zijn reden is de de bezetting een keerpunt te noemen, maar daar komen we straks op terug.

De Wageningse Lentewas een een actie waarvan Korne Versluis in 2003 nog schreef dat “De veertigers van nu vochtige ogen krijgen als je er over begint.” Die veertigers van toen, zijn nu bijna zestigers! Toch is het ‘Wageningse Maagdenhuis’ ook vandaag nog in grootte nauwelijks geëvenaard en nog altijd een referentiepunt voor studentprotest. Laten we beginnen met een relativering: een bezetting van het hoofdgebouw was op zichzelf niks bijzonders. Het gebeurde om de haverklap in die tijd. “In mijn WSO bestuursjaar 76-77 hebben we het hoofdgebouw zelfs vijf keer bezet”, vertelt Simon Vink me in 2016. Ook Wim de Vos had me al verteld dat een cursus ‘hoofdgebouw bezetten’ voor studenten in de Algemene Introductiedagen vaste prik was in de jaren 80. Als kritische studenten iets wilden bereiken tegenover de macht van het Hogeschoolbestuur, dan was een bezetting zo ongeveer het enige drukmiddel waar de directie bang voor was. “En bang waren ze ook echt!” zo weet Vink. En toch was de Wageningse Lente anders.

Aanleiding

Bezettingsmanifest 1980, Peter Keet. Een hogere resolutie vind je hier.

Begin 1980 was duidelijk geworden dat de minister van onderwijs Pais vanaf september de twee-fasenstructuur zou gaan invoeren in het hoger onderwijs. Deze nieuwe structuur zou een verkorting van de studietijd betekenen tot maximaal vier jaar, waarna een kleiner deel van de studenten in staat gesteld werd om verder te studeren. Ook werd onderwijs verder gescheiden van onderzoek. Hoewel dit anno 2017 de norm is, was het in die tijd een grote breuk met de wijze waarop de studies waren ingericht. Uiteraard was het ook een bezuinigingsmaatregel, die inging tegen het belang van de studenten.

Als je in die tijd zelfs maar naar het studentenbelang wees, dan kwam je op het terrein van de WSO, de Wageningse Studenten Organisatie. Simon Vink: “De WSO was in de jaren 70 de politieke belangenbehartiger van de studenten in Wageningen. Dat behartigen deden we volgens het vakbondsprincipe. Dat betekent dat we de studenten aanspraken op hun eigen belang, bijvoorbeeld de behoefte aan studentenwoningen, studiebeurs of keuzevrijheid. Vanuit die belangen kun je mensen verenigen en mobiliseren. De WSO trad op als de koepel die daarover dan in gesprek ging met het LH-bestuur. Ja, het was best hiërarchisch, maar het werken vanuit belangenbehartiging was wel de manier waarop wij politiek echt wat voor elkaar kregen.”

Het LH-bestuur was van plan de wet van Pais gewoon uit te gaan voeren. Daarom was het belang van studenten volgens de WSO direct in het geding. Als reactie hielden zij een tweetal ‘prikacties’ waarbij ze eventjes de Pedel, en later het Hoofdgebouw aan het Salverdaplein bezetten en daarna aan de raad van bestuur een Zwartwitboek overhandigden met hun visie op de twee-fasenstructuur.  Het doel van het protest was ambitieus. Vink: “In feite wilden we met onze acties tot op nationaal niveau het beleid beïnvloeden, geënt op het Wageningse voorbeeld. In Wageningen werd immers al jaren nagedacht over de hervorming van het onderwijs, bijvoorbeeld via het zogeheten ‘probleemgericht onderwijs’.”

Tijdens de prikactie van 20 februari nam het bestuur het Zwartwitboek keurig in ontvangst, maar al snel zou blijken dat het daar dan ook bij zou blijven. Het LH-bestuur bewoog niet, de twee-fasenstructuur kwam naderbij en de WSO besloot te doen wat een vakbond altijd doet in zo’n geval: opschalen! In de voorbereidingen was de wijze waarop al uitgedacht. De vraag was alleen nog: “Gaan we direct bezetten, of doen we dat later?” Daarover waren de meningen in de actievergadering van de WSO sterk verdeeld. Vink: “Bij die actievergaderingen op Arion en Jokari was een groot deel van de oude garde aanwezig, de mensen die in de jaren 70 stevig het beleid van de WSO beïnvloed hadden, zoals Han Rutte, Robert-Jan Kroon, Jack Bogers, Henk Spaan en ikzelf. Ja, we waren echt al een beetje de oude garde op dat moment, je zou ons de vakbondskaders kunnen noemen. Ik was zelf in 1974 naar Wageningen gekomen en heb nog veel geleerd van mensen die vanaf 1970 in de WSO hadden gezeten. Er was sprake van een tienjarige en effectieve vakbondstraditie waarbij het LH-bestuur en wijzelf goed wisten wat we aan elkaar hadden. Natuurlijk bespraken we in de actievergadering de kansen van een bezetting van het hoofdgebouw, maar een aantal van ons zag een bezetting niet zitten. Op de dag dat we het zwartwitboek zouden aanbieden waren we er nog niet uit en kozen voor een tussenoplossing: we zouden onze achterban op 5 maart 1980 in het Wiskundegebouw op de Dreijen zelf vragen wat ze wilden. Als daar meer dan 500 mensen aanwezig waren, én de meerderheid was vóór een bezetting, dan zouden we het doen. Anders niet.” 

Tot ieders verbazing stroomden 800 studenten naar het Wiskundegebouw op de Dreijen (collectie Peter Keet).

De Bezetting van het Hoofdgebouw

Aan de vooravond van de raadpleging zaten Vink en zijn WSO-maten nog tot laat in Kafé Troost de voorbereidingen te treffen. “Nee, een bezetting, daar is nu gewoon geen basis voor”, herinnert Vink nog als de belangrijkste gedachte van die avond. Tot hun stomme verbazing stroomde de volgende ochtend een grote groep studenten naar het Wiskundegebouw. De schatting die het comité zelf maakte was ongeveer 800; veel meer dan dat zij van te voren hadden gedacht. De studenten zaten zelfs op de trappen! “Een beetje naar recente voorbeelden hebben we toen de studenten het dilemma voorgeschoteld: ‘Gaan we wel bezetten, of gaan we niet bezetten?’ Tot onze verbazing was een grote meerderheid vrijwel direct vóór! Daarna was er geen houden meer aan, vergaderen over het doel van de bezetting en de aanpak was feitelijk niet eens meer mogelijk. Ik weet nog dat ik in het tumult met een schuin oog verbouwereerd naar Henk Spaan keek, die stukje verderop stond: ‘We gaan Henk, verdorie, we gaan!’ Nog voor iedereen het goed en wel besefte pakten zo’n 400 studenten hun biezen en zakten we de Wageningse Berg af naar het Salverdaplein. In no-time was de bezetting een feit en zaten we in de senaatskamer. De vloer stond gevaarlijk hol van het gewicht van de bezetters. Nog een paar meer en we waren er zo doorheen gezakt.”

De bezetters richtten het gebouw in voor een langdurige verblijf. Uit eerdere acties was immers gebleken dat korte bezettingen niet voldoende effect hadden. Er werden commissies ingesteld met verschillende taken, zoals een coördinatiecommissie, een persgroep, een ordedienst en een wacht die in de gaten moest houden wat er buiten gebeurde en wie er wel of niet binnen mocht. Ook werden er matrassen aangevoerd. “Zelf sliep ik er niet hoor”, vertelt Simon Vink, “Die romantiek is mij nooit ten deel gevallen. Ik sliep liever gewoon in mijn eigen bed en melde me dan de volgende ochtend wel weer. Ik vond het eigenlijk wel heel mooi hoe het zich allemaal organiseerde. Zo’n bezetting kan ook met een klein clubje, maar er waren steeds wel een paar honderd mensen in het gebouw. Er kwamen ook bandjes met muziek bij zoals het ‘Protestorkest’ en andere kulturele akties. Het was heel levendige bedoening.”

De persgroep publiceerde elke drie dagen een ‘Bezettingskrant’ met een oplage van 1600 stuks en elke vijfde dag 45 muurkranten op A1 formaat. Het contact met de landelijke media liep aanvankelijk stroef, maar verbeterde toen de persgroep door kreeg dat korte persberichten meer kans maakten om gepubliceerd te worden dan hele lange. Toch zou de landelijke media-aandacht in aanvang beperkt blijven, omdat de krakersrellen in de Vondelstraat Amsterdam alle aandacht opeisten.

De Radiogroep

De radiogroep riep ondertussen een illegale radiozender in het leven. Deze zond dagelijks uit op 101 FM tussen 6 en 7 ’s avonds. Johan Feenstra was één van de presentatoren: “We hadden de zender boven op de zolder gezet van een studentenhuis een stukje verderop in de Heerenstraat. Ik herinner me vooral het grote plezier dat we hadden in het maken van de uitzendingen. Elke dag brachten we een update van de ontwikkelingen afgewisseld met muziek van Pink Floyd en Bots. We namen de uitzendingen vooraf op en ze werden dan vanaf een cassette de ether in gegooid. Het was een manier om snel een groot deel van de studenten te informeren over wat er gaande was en trouwens ook alle bezetters in het hoofdgebouw zelf.. Illegaal uitzenden was verboden en helaas werden we uiteindelijk gesnapt. Omdat we op zolder zaten was het voor ons lastig in de gaten te houden of er een peilwagen van de politie door de straten reed. Ineens was er gestommel op de benedenverdieping. We wisten direct hoe laat het was. Mijn zend-maat heeft direct de kristallen uit de zender getrokken en is via een achterraampje naar buiten gesprongen. Die kristallen waren meer waard dan alle apparatuur bij elkaar.” De zender werd prompt door de politie in beslag genomen, maar Feenstra wist een stapel cassettebandjes met opnamen achter te houden, al zijn deze helaas nog steeds onvindbaar in het WSO-archief. De inbeslagname stelde de piraten wel voor een economisch probleem, want de zender was geleend! Pas toen bleek hoe populair de uitzendingen echt waren geweest, want met een collecte werd zonder problemen meer dan 450 gulden opgehaald om een nieuwe zender te kopen.

De ommekeer

In de eerste dagen vergaderde de voltallige gemeenschap bezetters – de actievergadering genoemd – over de eisen die zij wilden voorleggen aan het College van Bestuur van de Landbouw Hogeschool en gingen er diverse schrijvens naar het bestuur de deur uit. Bijzonder genoeg zou het WSO-bestuur zich daarbij al snel van de bezetters distantiëren en zich terugtrekken op Arion. Dit deden zij om aan te geven dat deze actie echt democratisch tot stand gekomen was vanuit de studenten zelf, in plaats van bedacht door de kaders van het WSO bestuur. Uit ‘Oh Salverdaplein’  blijkt dat ook in de actievergaderingen de aanwezigheid van WSO-bonzen met onderhandelingservaring bijna werd gezien als een teken van falende democratie. Als de oudere WSO-coryfeeën teveel hun mond open deden, of zitting namen in de onderhandelingsdelegatie, vonden velen dat ze maar beter weer konden vertrekken. De actievergadering wilde ten koste van alles een sfeer van ouwe jongens krentebrood voorkomen, waarin onderhandelaar elkaar schouderklopjes gaven van “Zeg Frerks, we weten toch allebei dat wat jij wilt helemaal niet kan?”  (citaat uit ‘Oh Salverdaplein’).

Hier zit dan ook het tweede punt waarom de Lente volgens Vink anders was dan anders: “De oude WSO van de jaren 70 was echt een vakbond. De WSO-leden werden vertegenwoordigd in de WSO-beleidsraad, met aan het hoofd een WSO-bestuur. Als er dan actie was, dan had dit bestuur, of een aangewezen afvaardiging uit de actievergadering het mandaat om de onderhandelingen te voeren met het universteitsbestuur. Maar tijdens de Wageningse Lente veranderde dat en raakten wij de regie kwijt over wat daar gebeurde. Er kwam een nieuwe, veel ideologischere (nieuwe) WSO naar voren die vond dat elke toezegging van de Hogeschool democratisch door de hele actievergadering moest worden goedgekeurd. Als er maar één iemand tegen was, dan ging het niet door. De bezetters weigerden akkoord te gaan met een gedeeltelijk onderhandelingsresultaat. Het was alles, of niets.”

Onderhandelen in het hoofdgebouw. (collectie P. Keet)

Het boekje ‘Oh Salverdaplein’ doet uitvoerig verslag van het heen en weer gepingel tussen bestuur en bezetters. Steeds als het college een voorstel deed, zei de studentendelegatie dat dit eerst besproken moest worden in de hele vergadering, waarna het werd afgewezen. LH-bestuursvoorzitter Douma begon steeds meer hardop aan te geven dat hij weinig heil zag in verder praten als de delegatie afgevaardigden geen mandaat had. Het is verrassend terug te lezen hoe deze situatie van 1980 grote overeenkomsten heeft met de recente Maagdenhuis bezetting van 2015, waarin bestuursvoorzitter Louise Gunning van de Universiteit van Amsterdam de studenten precies hetzelfde verweet   

De Ontruiming

Op 22 maart 1980, toen de bezetting in Wageningen al 17 dagen duurde, kwam Tweede Kamerlid Van den Anker van de Partij van de Arbeid uit Den Haag om te bemiddelen, maar zonder resultaat. Het overleg liep vast en het Hogeschoolbestuur liet steeds duidelijker weten dat een ontruiming door de Mobiele Eenheid in zicht kwam. Op 30 maart ketste de derde bemiddelingspoging af en later die dag zien waarnemers van de studenten de Mobiele Eenheid in de stad. In no-time wordt het aantal bezetters in het hoofdgebouw met vele tientallen versterkt en de ME vertrekt. Daarna wordt het tijdelijk rustig in de stad. Alles voelt als een stilte voor de storm.

Twee dagen later maakt de buitenwacht van de bezetters ’s nachts haar gebruikelijke ronde door de stad. Op bureau Rustenburg brandt alleen een lichtje bij de wachtcommandant en het gemeentehuis is op één kamer na donker. Alles rustig, zo lijkt het, en een ontruiming wordt al met al niet verwacht. Het blijkt een list want buiten het zicht van de studenten is de ontruiming  elders voorbereid. Als in de vroege morgen plotseling een busje van de NOS verschijnt op het Salverdaplein ruiken de bezetters onraad, maar dan is het al te laat. Op de eerste verdieping drukt een groep politiemannen van de ME om half zeven een ruit in. Glas valt rinkelend op de grond. Enkele bezetters springen met de slaap nog in de ogen uit hun slaapzakken en rennen in hun onderbroek door het gebouw. De fluit van de wacht klinkt schel: ALARM,, ALARM! De ME staat echter al binnen met zijn schilden, wapenstokken en grimmige gezichten.

Spannender dan dit zal het verhaal overigens niet worden. Het besluit tot een vreedzame aftocht in het geval van ontruiming was de vorige avond in de actievergadering al genomen. Een paar uur later verlieten de bezetters één voor een het pand zonder dat er arrestaties werden verricht, al moest de laatste student met stevige hand van het dak worden geplukt. De Bezetting was ten einde, maar de Wageningse Lente ging door, nu geleid vanuit Arion en Jokari.

 

Bronnen:
Interview Simon Vink
Boek ‘Oh Salverdaplein’ WSO 1980
Boek ‘de luis in de toga. 25 jaar universitaire pers in Wageningen’ Cerealis 2003
Gesprekken met Wim de Vos en Johan Feenstra.
Foto’s uit de collectie van Peter Keet.

 

Dit is een tekst in het kader van het project Wageningse Barricaden.

De Uitbuyt

De Uitbuyt, 2016.

De Uitbuyt Wageningen is een wereldwinkel in Wageningen, die eind jaren 60 door linkse studenten werd opgericht. Bij haar oprichting was het doel van de winkel mensen bewust te maken van de ongelijkheid in de wereld door verkoop van eerlijk verhandelde rietsuiker, koffie en rijst. Vanuit haar eerste locatie op Hoogstraat 52 ontwikkelde de winkel zich in de jaren 70 tot een landelijk bekende linkse boekhandel en uitgeverij. Na twee verhuizingen vond De Uitbuyt in de jaren 80 een plek in de Kapelstraat, waar ze nog altijd zit. De uitgeverij-tak is echter opgeheven.

De Uitbuyt als staartje van de Actiegroep

De zoektocht naar het verhaal van de Uitbuyt voor het project Wageningse Barricaden, verliep eigenlijk heel eenvoudig. Zoals wel meer idealistische clubs in Wageningen heeft ook de Uitbuyt haar historie namelijk goed in kaart. Van de huidige secretaris van de stichting, Bram Nottelmans, kregen we een paar boekjes te leen waarin het een en ander wordt beschreven. En daarnaast kan je goed terecht bij het gemeentearchief, waar het hele archief van de Uitbuyt ligt opgeslagen, inclusief de oprichtingsacte. Tot slot hebben we veel gehad aan Jelle de Gruyter (1954), die lange tijd kern-groep lid was in de winkel.

Maar eerst de acte. Daarin staat vermeld dat Stichting Wereldwinkel De Uitbuyt in 1970 in Wageningen officieel wordt opgericht met als doel ‘bij te dragen aan de politieke bewustwording van de ingezetenen van Wageningen’. Er duikt onderaan de tekst een bekende naam op voor de Wageningse Barricaden, want het is Niek Koning – van de Blote Billen Actie  –  die samen met Willem Hamel optreedt als ondertekenaar. De Uitbuyt wordt dus opgericht door leden van ‘De Actiegroep’ en is met Kafé Troost en de Boerengroep één van de Wageningse uitvloeisels van de ‘revolutionaire’ jaren 60: een winkel bedoeld als activistisch protest.

Hoogstraat 52

Uitbuyt in de Hoogstraat – jaren 70. Auteur onbekend.

Na enig onderhandelen met eigenaar mevrouw Rijsemus kan De Uitbuyt zich in september 1970 vestigen in Hoogstraat 52. Wel is het de vraag of mevrouw Rijsemus op dat moment weet wat zij precies in huis haalt. Het lijkt er gezien de latere problemen meer op dat ze dacht vooral een woonplek aan een stel studenten te bieden en De Uitbuyt er ongewild bij krijgt. De gevel van het pand aan de Hoogstraat heeft een klassieke Jugendstil winkelpui die al snel het beeldmerk van De Uitbuyt wordt. De Uitbuyt onderscheidt zich direct van andere wereldwinkels in Nederland, omdat zij weigert zich een ‘Derde Wereldwinkel’ te noemen. Dit zou onterecht een scheiding aanbrengen  tussen de arme en rijke landen, zo vonden de studenten, en bovendien verhullen dat er ook in Europa en Nederland groepen te lijden hebben onder de voortdurende ‘kolonialistiese exspansie van een kapitalistiese ekonomiese orde’. Wageninger en oud-wereldwinkel kerngroep-lid Jelle de Gruyter licht toe: “Ik kwam zelf bij de Uitbuyt in 1971. Toen zaten er nog de mensen die het hadden opgericht, zoals als Niek, Willem en Henk van Holsteijn (†2014). Dat waren de mensen die ook een actieve rol hadden  gehad in de start van de studentenbeweging eind jaren 60. In Wageningen werd de Wereldwinkel dus, in tegenstelling tot in andere steden vooral door studenten gerund. Het was er daardoor veel linker en radicaler dan elders.”

Brief van de Uitbuyt uit 1980, met de pui als beeldmerk (gemeentearchief Wageningen).

Activiteiten van de winkel

Als Wereldwinkel richt De Uitbuyt zich de eerste jaren op de verkoop – zonder winstoogmerk – van producten uit ontwikkelingslanden, zoals koffie, thee, rijst, rietsuiker en chocolade. Jelle herinnert zich nog de Alu-choc, repen uit Suriname met een aluminium wikkel. Het doel van de verkoop is een eerlijk prijs te realiseren voor  boeren in de landen van productie.  Nu zouden we dit ‘Fair-Trade’ noemen. Om de winkel draaiende te houden is er een groep vrijwilligers, waarvan een deel in een kerngroep zit die het bestuur voert over de organisatie. Deze kerngroep houdt de administratie bij, regelt de inkoop bij boeren in verre landen en roostert de verkopers in. Daarnaast zijn er nog allerlei andere groepjes actief, zoals de Uitbuyt toneelgroep die voorstellingen geeft bij bijvoorbeeld de opening van de winkel en bij evenementen of ‘aksies’. Want actie moest er natuurlijk altijd gevoerd worden, bijvoorbeeld tegen ‘Angola koffie’, afkomstig uit het gelijknamige Afrikaanse land waar toendertijd een meedogenloze blanke dictatuur heerste die de bevolking onderdrukte. Jelle herinnert zich de actie in 1973 aan de Stadsbrink: “Het was een landelijke actie tegen de verkoop van Angola koffie door Albert Heijn. Wij stonden in Wageningen bij de AH winkel – het oude pand toen nog, niet het pand dat er nu staat . Wij hadden een spandoek met twee paaltjes in het gemeenteperk gezet. Gewoon omdat het gemakkelijk was, want dan hoefden we dat niet vast te houden. Het was ons wel opgevallen dat er op de Stadsbrink een rood Volkswagentje stond maar we hadden er verder geen acht op geslagen. Op een gegeven moment kwam de politie controleren wat we aan het doen waren en natuurlijk werd er flink gebromd: ‘Whuhuhu, waar zijn jullie mee bezig?’. Want dat spandoek in dat perkje zetten, dat mocht natuurlijk niet. En ja hoor, precies toen die agenten aan kwamen rijden, sprong de lokale persfotograaf Rein Heij uit het Volkswagentje om het op de foto te zetten. Het was die foto die de volgende dag de krant haalde. Voor ons allemaal net iets te toevallig, wij wisten zeker dat Heij omwille van een foto zelf de politie had gebeld.”

De actie tegen Angola koffie in de krant in 1973. (Gemeentearchief Wageningen)

Handelswaar als politiek pamflet

Al vrij snel na de opening van De Uitbuyt reflecteren de vrijwilligers kritisch op hun eigen werkwijze. Jelle: “Een deel van de kerngroep plaatste kanttekeningen bij het concept van een alternatieve handelsstroom. Volgens hen was dit een doekje voor het bloeden, goedbedoelde liefdadigheid. Het moest structureler worden aangepakt. Als we de boeren daar echt wilden helpen, moesten we eigenlijk de schaal vergroten. We hebben discussies gehad over of het nu de bedoeling van de Uitbuyt was om een echte supermarkt te worden waar het om de kwantiteit ging – met winkelwagentjes en zo – of dat die suiker alleen middel was om als het ware een politiek pamflet mee te geven.” Een latere folder voor de fondsenwerving is hier heel helder over: “de productverkoop is zuiver symbolisch, bedoeld om mensen bewust te maken van het onrecht in de wereld.”

Deze visie heeft tot gevolg dat de vanuit economisch oogpunt opmerkelijke keuze wordt gemaakt om de verkoop van succesvolle producten abrupt te staken – [niet bepaald leuk voor de boeren daar! red.]. De Uitbuyt komt bijvoorbeeld in conflict een andere poot van het Wageningse linkse wereldje: de Boerengroep. De Boerengroep vindt dat De Uitbuyt door de verkoop van rietsuiker onterecht de boeren in de ontwikkelingslanden bevoordeelt, omdat de bietsuikerboeren in eigen land het ook niet makkelijk hebben. Interessant detail is dat Niek Koning, oprichter van de Uitbuyt ook lid is van de Boerengroep, om maar even alle verstrengelingen in het linkse Wageningen te illustreren. Hoe hij in de discussie stond hebben we echter nog niet gevraagd, maar de conclusie is in ieder geval dat De Uitbuyt mee gaat in die redenering en stopt met het verkopen van rietsuiker. Het ongemak moeten de klanten – net gewend al hun suiker bij De Uitbuyt te kopen – maar even slikken ten bate van de inhoudelijke discussie. Later zullen ook rijst en de kunstnijverheidsproducten hetzelfde lot treffen en niet meer worden verkocht.

Van Winkel naar Boekhandel en Uitgeverij

Liedboek van de Strijd. Uitgeverij De Uitbuyt, 1980.

Je zou denken dat er voor de Uitbuyt met het wegvallen van de goed verkopende producten weinig meer te doen is. Dat is echter niet het geval omdat de winkel zich steeds meer een rol begint aan te meten als boekhandel en uitgever. Jelle de Gruyter: “Omdat de winkel een activistische insteek had, kreeg het verkopen van pamfletten, krantjes en linkse lectuur voor het studentenpubliek al snel een belangrijke rol. Op Arion (bij de Wageningse Studente Organisatie) stonden stencilmachines waarmee van alles en nog wat vermenigvuldigd werd. Daarvoor zaten we hele avonden te typen op  ‘stencilmoedervellen’, dat is zeg maar het ding dat daarna in de machine gaat en waarmee je dan de afdrukken kon maken. Maar met zo’n stencilmachine kwam je boekwerk geheel losbladig uit de pers. Die bladen moesten we dan op tafels uitleggen en met een groepje gaan ‘rapen’, oftewel rond lopen en met de hand de bladzijdes op volgorde leggen om er tot slot een nietje door doen. Pas dan had je een afgewerkte brochure.”

Als snel ziet De Uitbuyt een gat in de markt voor linkse lectuur, want de Wageningse boekhandels Kniphorst en Vermeer verkopen dat soort publicaties nauwelijks. Ook is er een groeiend aantal linkse clubjes –zoals het Imperialisme Kollektief,  die een plek zoeken om hun dictaten en scholingsmateriaal aan de mens te brengen. “Dus werden we een verkooppunt voor allerlei boekwerken en ook voor bijvoorbeeld de serie van Van Gennep, een belangrijke linkse uitgeverij in die jaren”, vertelt Jelle. “Er was een scene van mensen die specifiek daarvoor bij ons in de boeken kwam neuzen. Uiteindelijk werd De Uitbuyt steeds meer een boekhandel en werd de verkoop van andere producten steeds kleiner. In de hoogtijdagen stonden de werken van Marx en Lenin en zelfs de boeken van Stalin van uitgevers als Pegasus en SUN op de plank [Stalin wordt tegenwoordig gezien als een zeer omstreden dictator. Red].”

Door de verkoop ontstaat er voor de Uitbuyt financiële ruimte om ook zelf boeken uit te gaan geven. “Toen zijn we onder andere de syllabus ‘Inleiding Marxisme’ van Niek Koning gaan publiceren. Deze werd gedrukt bij Stichting Studentenpers Nijmegen (SSN). Zij hadden een offsetpers, dat was veel makkelijker en sneller dan dat eeuwige gestencil in die vieze kelder van Arion! ”

De hele jaren 70 blijft de boekverkoop gestaag groeien. Aan het einde van het decennium is er zelfs plek voor een deels betaalde werknemer: er komt er een dienstweigeraar zijn vervangende dienstplicht vervullen bij de Uitbuyt.  Maar hé, wie weet er anno 2017 nog wat de Vervangende dienstplicht was. Dat is iets dat we voor jongere lezers, geboren na circa 1980, eigenlijk beter moeten uitleggen, maar voor ons gemak verwijzen we alleen even naar wikipedia.

Huisvestingsproblemen

Hoogstraat 52, vermoedelijk net na het vertrek van de winkel in 1980. Foto: gemeentearchief Wageningen.

Dan valt er in 1979 bij de Uitbuyt een lijk uit de kast. De huur van de ruimte op Hoogstraat 52 was contractueel niet goed geregeld en mevrouw Rijsemus wint de gerechtelijke procedure tegen de huurders. Februari 1980 doe de Hoge Raad de uitspraak dat De Uitbuyt zal het pand moeten verlaten.

Toch komt het einde van de huur ook wel als geroepen want de organisatie is in veel opzichten toe aan een opfrisbeurt. Om te beginnen is er in het pand Hoogstraat 52 nooit veel aan inrichting gedaan sinds 1970. De winkel doet het nog steeds met de bruine vloerbedekking van de vorige huurder, zogezegd. Daarnaast staat de Uitbuyt in Wageningen steeds meer bekend als een rommelige, donkere en wat obscure winkel, met vergeelde boeken met koffiekringen en dooie vliegen in de etalage. Klanten voelen zich soms onwelkom, zo vermeld een historische studie over de relatie tussen de winkel en de Wageningers in 1990.  “Maar het is helemaal waar”, is Jelle’s reactie daarop. “Die analyse hadden we ook over onszelf. Op de eerste plaats waren we een gesloten groep. Zo’n clubje opgewonden studenten dat vond dat ze als enige goed bezig waren en de wereld moesten veranderen. Dat stoot andere mensen natuurlijk af. En ook over de sfeer hebben we hebben intern veel discussie gehad. Zo had je pal bij de ingang de tafel met nieuwe aanwinsten en daarachter zat dan de verkoper/ster. Die kreeg dan vriendjes op bezoek en ging daar de hele dag mee theedrinken. Voor een klant die binnen kwam was dat knap bedreigend, want die voelde de blikken uit de theehoek als ‘wat kom jij hier doen?’. Maar als we dit ter discussie stelden, dan zeiden de verkopers: ‘Ja maar ik zit hier wel voor mijn lol zeg, als ik niet meer mag theedrinken met mijn vriendje dan stop ik!’ Het werd de vrijwilligers dan te commercieel.”

Als het pand aan de Hoogstraat definitief moet sluiten breekt bij de vrijwilligers in eerste instantie de depressie uit. Niemand heeft zin in een lastig en tijdrovend verhuisproces. Als via de gemeente het pand ‘Over Engh’ aan de Churchilweg wordt aangeboden, is er de angst dat een vertrek uit het winkelcentrum de nekslag wordt voor de winkel. Voormalig Wagenings student en architect Pieter Roozen – ook de ontwerper van het Liedboek van de Strijd –   brengt daar met een flitsend ontwerp voor de winkel verandering in.  Jelle: “Roozen was vanuit Wageningen naar de Rietveld Academie gegaan. Als een soort stageproject had hij een maquette gemaakt voor de winkel in Over Engh. Het ontwerp was strak, modern, fris en kleurrijk. Toen veerde iedereen op! ‘Als het er zo uit gaat zien, dan hebben we wel zin!’ We waren wel toe aan die verandering.”

Van pieken en dalen tot Wereldwinkel

De Uitbuyt maakt in 1980 een succesvolle doorstart in Over Engh. De bouwmaterialen worden steen voor steen bij elkaar gesponsord. De een betaalt een zak cement, de ander financiert een zak spijkers. In 1981 haalt de winkel de hoogste omzet ooit, maar gek genoeg is dit een laatste stuip voordat ‘de crisis van links’ ook de Uitbuyt begint te raken. De linkse beweging is al een paar jaar rap aan het veranderen en de boekverkoop loopt na 1981 zienderogen terug. Links Wageningen leest en schrijft steeds minder en diverse nieuwe uitgaven lopen minder goed, zoals het Liedboek van de Strijd deel 2. Deel 1 was nog een daverend succes! Met een sanering van het assortiment weet de winkel de handel nog even op te tillen, maar de uitgeverij-poot wordt na een paar jaar toch ontbonden. De relatie met linkse achterban brokkelt af en er komen steeds minder vrijwilligers.

In 1984, of 1985 kan De Uitbuyt niet langer in de Over Engh blijven. In samenwerking met de Wageningse voorloper van GroenLinks, PPCE, vindt ze een plek in de Kapelstraat in het pand dat eerder de biologische winkel Pee Pastinakel was [maar anderen noemen ook wel ‘De Sprankel’. Later werd dit op een andere plek Buys en Ko en tegenwoordig Lazuur. Red]. “Een berg ongedierte die achter die planken vandaan kwam, dat wil je niet weten!” herinnert Jelle zich nog. De locatie wordt opnieuw ingericht en De Uitbuyt weet de relatie met haar achterban te herstellen. Er komen weer nieuwe vrijwilligers.

Wel is de koers van de Uitbuyt veranderd. Waar vroeger kritisch en theoretisch onderbouwd activisme voorop stond, is het nu vooral belangrijk dat het verkopen van duurzame en eerlijke producten ook leuk is om te doen. Ook de tijd van de linkse boekverkoop is definitief voorbij. De Uitbuyt is tegen 1990 steeds meer de ‘gewone’ wereldwinkel voor een breed publiek geworden, iets wat ze tot op de dag van vandaag nog steeds is. Je kunt er nu terecht voor Fair-Trade chocolade van Tony’s Chocolonely, koffie en zeepstenen beeldjes uit Afrika. Marx en de Frankfurter Schule kom je er niet meer tegen.

 

 

Dit is een tekst van Jobbe Wijnen in het kader van de Wageningse Barricaden.