Bello, tram Ede – Wageningen

De tramlijn Ede – Wageningen was een stoomtramlijn die het station Ede-Wageningen via Bennekom verbond met de stad Wageningen. In Wageningen lag het station aan de zuidkant van de huidige Stadsbrink, op de hoek met de Stationsstraat.

De lijn werd geopend in 1882. Inclusief zijsporen was de lengte ruim 8 kilometer. De lijn was enkelsporig met vijf wisselplaatsen, waar tegenliggers elkaar konden kruisen (bij Hoekelum, Voshol, in Bennekom dorp, de (oude) tol en bij de mouterij).

Video van de Waogeningse Blaoge over het treintje “Bello”

Tussen Bennekom en Wageningen werd gekozen voor een tracé over de Bennekomseweg, omdat de Grintweg te bochtig was voor een tram.
Bello-hollandseweg-wageningenEr reden zeven treinen per dag. De maximumsnelheid bedroeg 15 kilometer per uur. In 1889 werd die verhoogd tot 20 kilometer per uur, in 1917 tot 45 kilometer per uur.
In 1937 werd de reizigersdienst opgeheven en vervangen door een busdienst. De lijn was tot 28 september 1968 nog in gebruik voor goederenvervoer. In 1954 werd de lijn in Wageningen ingekort tot de mouterij, tegenwoordig de parkeerplaats van de Aldi. Het traject had toen een lengte van ongeveer zeven kilometer.
Aan de noordkant van de Geertjesweg lag dubbel spoor, dat gebruikt werd bij het rangeren van de goederenwagons voor de mouterij. Dit is nog terug te vinden als een brede groenstrook.

bello-wageningenIn 1959 werd het stationsgebouw in Wageningen centrum gesloopt. De goederenwagons werden de laatste jaren getrokken (en geduwd) door locomotoren en door locomotieven uit de serie 2400.
Omdat er onderweg door de ligging van de lijn, in de rijbaan of in de berm, veel gebeld moest worden werd de tram werd in de volksmond “Bello” genoemd.

In 1968 werd de tramlijn helemaal opgeheven. De belangrijkste redenen voor het opheffen van de lijn waren de verkeersveiligheid en de teruglopende belangstelling voor de lijn. De Bennekomse winkeliers waren erg blij met het verdwijnen van de rails in de Dorpsstraat.

Tramlijn_ede_wageningen

traject tramlijn Ede – Wageningen

In 1990 verscheen een boek over Bello:
W.J.P. Steenbergen, Wielen naar Wageningen: ‘Bello’, de stoomtram van Wageningen naar Ede, 1882 – 1937 – 1968, uitgeverij Pirola, Schoorl, 1990 , ISBN 90-6455-102-2

Bron : Wikipedia

door: P. Visser

Dirk Vreedebank

Dirk Vreede werd geboren op 12 mei 1819 in Den Haag, hij was de zoon van Cornelius Vreede en Dorothea Beatrix Diderica Bouman.

Hij trouwde op 7 juni 1844 in Heusden met Sara Adriana van Baak, geboren op 3 mei 1820 te Heusden.
Het echtpaar Vreede-van Baak vertrok naar Nederlands Oost Indië waar Dirk werkzaam was als tabakscontractant en waar hun drie zonen werden geboren.
Op 21 maart 1850 overleed Sara Adriana van Baak in Ngladjoe, Rembang.
Dirk Vreede vertrok in 1852 met zijn drie zonen naar Nederland.

Op 2 februari 1853 trouwde Dirk Vreede in Wageningen met Anna Elisabeth de Voogt geboren te Wageningen op 21 januari 1822, telg uit een Wageningse tabaksfamilie. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren.
In 1855 gaf Dirk Vreede opdracht tot de bouw van een grote buitenplaats aan de toenmalige Arnhemsche Bovenweg op de Wageningse Berg. De eerste steen werd gelegd op 12 mei 1855, het huis kreeg de naam Ngladjoe (Hinkeloord).
In december 1872 werd de buitenplaats Ngladjoe verkocht en het gezin Vreede vestigde zich aan de Hoogstraat in Wageningen.

Dirk Vreede bekleedde in Wageningen vele maatschappelijke en kerkelijke functies. Op 12 mei 1874 werd hij lid van de Wageningse gemeenteraad en op 7 september 1875 volgde zijn verkiezing tot wethouder.
Wethouder Dirk Vreede overleed op 18 november 1886 in Wageningen.
Na zijn dood werd een commissie van drieëntwintig ingezetenen gevormd om te komen tot een blijvend aandenken in de vorm van een ‘artistieke’ bank.
De stenen bank werd ontworpen door J. Goossen en geplaatst in het Noorderplantsoen.
Op 23 juni 1887 vond de onthulling plaats en burgemeester mr. H.J. Wunder sprak na de symbolische overdracht de dichterlijke woorden:

‘Onthoudt U van geweld aan deze bank te plegen,
Die eenmaal voor een vriend, de burger uwer stad,
Door arm en rijk, zijn herinnering ten zegen,
Gesticht werd op deez plek, waar hij zo gaarne zat’.

Dirk Vreedebank sinds 1979Bij de aanleg van Het Plantsoen in 1969 verdween het fraaie Noorderplantsoen en werd de bank gesloopt. Alleen de zijstukken bleven bewaard.
Dankzij de activiteiten van de heren Jan J. de Goede en F. Verwoerd van de historische vereniging Oud-Wageningen en de gemeente Wageningen, die de kosten voor haar rekening nam, werd de bank in 1979 hersteld en kreeg weer een plaats in het plantsoen aan de noordzijde van Junushoff.

Bronnen:

‘Wageningse avonden’ A.G. Steenbergen
OW december 1986, A.G. Steenbergen
100 jaar geleden overleed Dirk Vreede
Haags gemeentearchief
Gemeentearchief Wageningen

Door: HMBitter

 

Muurschilderingen in de Heerenstraat

Prof-MolkenboerMastegerant-vd-Kroeg-tot-1932

In het oude Heerenstraatje
Aan de boezem der LH
Lag de kroeg van Sint Franciscus
Onze steun en toeverlaat

(op de wijs van: Aan de oever van de Rotte)

Voordat ze in 1967 verhuisden naar Sociëteit Cantil op de Stadsbrink hadden de studenten van KSV Sint Franciscus Xaverius hun kroeg in de Heerenstraat, direct links van de huidige Bassecourt. Ze betrokken dat pand in 1928. Maar hoe maak je van een oude pastorie een gezellige kroeg ? Eppo Doeve (Bandung 1907 – Amsterdam 1981) speelde daarbij een cruciale rol. In 1927 was hij aangekomen uit Nederlands Indië om aan de Landbouwhogeschool Koloniale Landbouw te gaan studeren. Maar meer nog dan landbouwstudent was Eppo Doeve een magistraal tekenaar die zijn talenten vrijelijk heeft kunnen botvieren op de nog lege muren. In 1932 vertrekt hij naar Amsterdam waar hij zich in de loop der jaren ontwikkelt tot Nederlands bekendste en meest geliefde tekenaar. Het Persmuseum in Amsterdam organiseert van 14 juni tot 14 juli a.s. een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk. Surf naar www.eppodoeve.nl.

Bijgaande foto’s zijn rond 1935 genomen door Antoon Kromwijk. We zien afbeeldingen van de moderator Prof. Dr. B.H. Molkenboer O.P., de heer Maste, gerant van de kroeg tot 1932, en van een spraakmakend lid van de vereniging.

Thijs-Evers

Door: Henk van Wijk, Bennekom

Scouting in Wageningen

De eerste vereniging voor scoutswerk in Wageningen is opgericht in 1911, hij bestond uit 30 tot 40 leden.
In 1916 kwamen er in Wageningen studenten bijeen om opnieuw een vereniging voor scoutswerk op te richten. Doordat deze groep te groot werd, is hij opgesplitst in 2 groepen. Groep 2 is op 7 augustus 1916 koninklijk goedgekeurd, en het begin van scouting in Wageningen is hiermee echt begonnen. Deze groep had een paarse das.
Eén van de eerste leiders was Vaandrig Heeroma en na zijn overlijden in 1920 is de groep ter nagedachtenis de Heeromagroep naar hem genoemd.

Tijdens de oorlog waren velen geëvacueerd, en werd scouting verboden. Met een paar mensen gingen ze wel door bij iemand thuis.
De eerste activiteit na de bevrijding was de airborne wandeltocht. Deze wandeling wordt nu nog steeds door de leden gelopen.
In die tijd groeide de groep uit tot 3 kleinere groepen; Heeroma I bleef Heeroma heten (met paarse das), Heeroma II werd de Belmontegroep (met groene das) en Heeroma III werd de Dorschkamp (met kaki das met groene rand). In 1949 word de Dorschkampgroep weer opgeheven.

In 1983 zijn door omstandigheden de Heeromagroep en de Belmonte groep samen gaan draaien. De naam van de groep werd ‘de Belmonte Heeroma Combinatie’ (BHC). Zij fuseerde op 1 januari 1984. Vanaf 11 februari 1985 heet de groep Stichting scouting ‘Die Wiltgraeff’. Bij de fusie waren ook de Stichting Padvinders Troephuizen en de Rk St. Cunera betrokken. Ook werden er leden van de opgeheven meisjesgroep ‘de Zonnegroep’ opgenomen.
De kleuren van de huidige das zijn hiervan afkomstig: het grijs van de Belmontegroep (door het niet meer leveren van kaki is dit in de jaren 60 grijs geworden) en het paarse randje van de Heeromagroep.

In 2016 zal scouting Die Wiltgraeff het 100jarig bestaan van scouting in Wageningen vieren!

Door: Scouting Die Wiltgraeff

Wageningse bijdragen aan het Nederlands

Toen het me duidelijk werd, dat het Belmonte Arboretum zijn naam ontleent aan de familie die daar begraven ligt, herinnerde ik me opeens nog een paar verhalen over bijdragen van Wageningse families aan het Nederlands.

Om te beginnen de familie Kleine, die haar naam gaf aan het Kleine Arboretum. Deze familie had een heel klein landgoedje op die plaats, met allemaal heel kleine boompjes. (De Japanners hebben die techniek later voortgezet als bonsai!) Helaas was het landgoedje zo klein dat niemand meer kan zeggen waar precies. Daarom heeft men het hele Kleine Arboretum maar naar die familie genoemd. Het zekere voor het onzekere nemend.

Het verhaal van de smid Wiel Viets, die ons edele stalen ros zijn naam meegaf, is zo bekend, dat ik het hier niet zal herhalen. Dikke boeken zijn erover volgeschreven, ik zal bescheiden zwijgen.

Onbekender is het verhaal over de herkomst van het woord spijker. Welnu, dat komt van een leerlooier die aan het Spijk woonde. Zijn naam is ons niet overgeleverd, maar zijn arbeid wel. Na het looien van de huiden moeten ze gespoeld worden en vervolgens worden ze te drogen gehangen. Langs de lange geven van de huisjes aan het Spijk ontstaat door trechterwerking al snel een stevige wind en het kwam regelmatig voor dat de halfdroge vellen leer de uiterwaarden inwoeien of juist aan een rondvlucht over de stad begonnen. De onbekende leerlooier bedacht daar wat op: met een stevig stuk ijzer aan een stok sloeg hij ijzeren pennen door de vellen leer in de balken waarover die hingen. Dat voorkwam veel rondvliegend leer. Vanwege de herkomst werden deze pennen al snel Spijkers genoemd, waarmee men zo veel bedoelde als “afkomstig van het Spijk”. Omdat het ijzer in die tijd nog niet zo hard was, kregen de pennen na verloop van tijd een platte kop, waarmee ook de vorm verklaard is.
En passant vond de leerlooier nog de inkt uit. Als gevolg van ene reactie tussen het ijzer van de pennen en restanten looizuur op de vellen, ontstond er een blauwzwarte vloeistof, waarmee men uitstekend kon schrijven. Eindelijk kon hiermee de uitvinding van het schrift handen en voeten gegeven worden. Geen kleitabletten meer of uitgehakte letters op zware stenen, maar elegante zwarte inkt op dunne vellen.
Nog een uitvinding van deze geniale, anonieme Wageninger is overgenomen door andere streken van Nederland: de uitvinding van het zwartbonte vee. Immers: de zwarte vlekken op het overigens lichtgekleurde leer vielen zeer in de smaak bij de toenmalige trendwatchers en deze bonte vellen konden dan ook tegen een hogere prijs verkocht worden. Win-win, zogezegd. Met name de Friezen zagen hier wel brood in en probeerden zwartbont vee te fokken. Als de vellen immers van zichzelf al bont waren, kon men de fase van het spijkeren overslaan. Zoals bekend is dit vee inmiddels over de hele wereld bekend. (Schrijnend dat dit nu vaak als Hollands aangeduid wordt, terwijl Wageningen altijd geprobeerd heeft de Hollanders buiten de deur te houden. Maar ja, je kunt niet alles hebben.)

Een heel bijzonder verhaal, waar ik hier ook niet op in zal gaan omdat het zo bekend is, is dat van de pelgrimstocht van Johannes de Doper van zijn kerk hier naar de Jordaan, zo rond het jaar 25. Zoals we allen weten werd hij, waarschijnlijk omdat hij gewoonweg niet verstaan werd, aangezien voor een belangrijk leraar en heeft hij daar jarenlang allerlei volgelingen gedoopt met Jordaanwater.

Maar genoeg borstklopperij!

Ik wil hier nog even een lans breken voor het eren van iemand van buiten die een grote bijdrage geleverd heeft aan Wagenings welvaren.
http://www.speld.nl/2011/09/12/nog-geen-beslissing-over-pechtold-monument/
Ik vind persoonlijk, dat de impasse over dit monument eigenlijk al te lang duurt. Laten we de traagheid en stroperigheid die we nog kennen van de Paal van Bernhard en de Rooseveltweg voor eens en altijd van ons afschudden en een ferme, doortastende beslissing nemen. Dat we als burgerij als één man achter dit standbeeld gaan staan.

Door: Kees Merkx