Grafmonument Constant de Rebecque

Grafmonument_Constant_de_RebecqueEven ten westen van het arboretum Belmonte lingt een kleine begraafplaats met de restanten van de oudste kerk van Wageningen.

In 1894 werd een gedenknaald geplaatst ter nagedachtenis aan de stichter van Belmonte (Juste Thierry Baron de Constant de Rebecque 1786 – 1867). De grafzerk  herinnerd aan enkele nazaten die hier ca. 100 jaar geleden werden begraven.

In 1951 kocht de universiteit ruim 17 hectare van het landgoed Belmonte om haar botanische tuin te kunnen uitbreiden. Het landgoed verkeerde na de Tweede Wereldoorlog in deplorabele toestand en kon voor een symbolisch bedrag van de Stichting Het Gelders Landschap worden gekocht. De universiteit werd hiermee ook eigenaar van de Holleweg, de uitgesleten doorsteek door de stuwwal die onderdeel uitmaakt van de prehistorische route tussen de Veluwe en de Betuwe. En ook het familiegraf van Baron de Constant Rebecque was bij de koop inbegrepen. De universiteit heeft zich verplicht dit graf tot in lengte van jaren te onderhouden.

Bron: Rijksmonumenten.nl en Resource

door: E. Visser

De kerk van St. Jan de Doper

De Diedenweg, het grafveld en de oudste kerk van Wageningen

johannes-de-doper-kerkDe Diedenweg maakt deel uit van een oude doorgaande noord-zuidverbinding, die al in de prehistorie kan hebben bestaan. De weg loopt van een doonwaadbare plaats in de Rijn, bij het huidige Lexkesveer, via de Holleweg en de huidige Diedenweg naar Bennekom (de Bovenweg) en verder naar Ede.

Het grote grafveld aan deze doorgaande weg (t.h.v. de Geertjesweg) is gebruikt van het midden van de 5e eeuw tot in de 9e eeuw. Het is in verschillende Íasen opgegraven. Een eerste opgraving in 1927 werd gevolgd door een tweede in 1949 en een derde, nodig geworden door de aanleg van sportvelden, in 1980.

De begravingen hielden in de 9e eeuw op toen de oudste kerk van Wageningen was gebouwd. Die kerk stond eveneens in de omgeving van de Diedenweg, op de Westberg. Er zijn nu nog enkele muurrestanten van zichtbaar. Na de bouw van de huidige kerk op de Markt bleef de kerk op de Westberg nog als kapel bestaan. De kapel brandde in 1480 af, maar moet daarna weer herbouwd zijn. ln 1570 beeldde Witteroos de kapel ‘Ien heijligen cruijs’ nog af. Dat de kapel ooit als parochiekerk heeft gediend, blijk uit het kerkhof dat hier is gevonden. Een eerste deel van de begraafplaats werd in 1831 aan de zuidzijde van de ruïne ontdekt.

Kaart van Wageningen door Jacob van Deventer (ca. 1560) met daarop aangegeven de kruisweg van Wageningen naar de Westberg; rechts, onder het laatste kruisje de kerk van St. Jan de Doper.
Kaart van Wageningen door Jacob van Deventer (ca. 1560) met daarop aangegeven de kruisweg van Wageningen naar de Westberg; rechts, onder het laatste kruisje de kerk van St. Jan de Doper.

Bij de aanleg van de Westberg werden opnieuw begravingen en nu ook sporen van bewoning gevonden. De vondsten lopen van de Karolingische tijd (8e/9e eeuw) tot in de 13e eeuw. Ook uit een schriftelijke bron blijkt, dat de kerk op de Westberg de voorganger is van de kerk op de Markt. ln 1280 erkende graaf Reinoud van Gelre, dat de proost van St Jan te Utrecht het collatierecht van de kerk van Nieuw-Wageningen (‘oppido novo de ecclesia de Wageningen’) bezat, zoals hij het al sinds onheuglijke tijden van Wageningen op de Berg (‘ecclesia de Wageningen in Monte’) had. De nieuwe kerk was toen in aanbouw; zij is in 1288 voltooid.

Tot in de 16e eeuw was er op de dag van Sint Jan (24 juni) een jaarlijkse bedevaartstocht vanaf de stad naar het oude kerkje. In het kader van de viering van Wageningen 750 jaar wordt de Sint Janstocht op zondag 23 juni nieuw leven ingeblazen.

Bron: De Wageningse eng – Geschiedenis en waarden van een bedreigd cultuurlandschap, Stichting Veldecologie Midden-Nederland, 1993

Meer informatie over de Sint Janstocht: Meertens Instituut

door: E. Visser

Dirk Vreedebank

Dirk Vreede werd geboren op 12 mei 1819 in Den Haag, hij was de zoon van Cornelius Vreede en Dorothea Beatrix Diderica Bouman.

Hij trouwde op 7 juni 1844 in Heusden met Sara Adriana van Baak, geboren op 3 mei 1820 te Heusden.
Het echtpaar Vreede-van Baak vertrok naar Nederlands Oost Indië waar Dirk werkzaam was als tabakscontractant en waar hun drie zonen werden geboren.
Op 21 maart 1850 overleed Sara Adriana van Baak in Ngladjoe, Rembang.
Dirk Vreede vertrok in 1852 met zijn drie zonen naar Nederland.

Op 2 februari 1853 trouwde Dirk Vreede in Wageningen met Anna Elisabeth de Voogt geboren te Wageningen op 21 januari 1822, telg uit een Wageningse tabaksfamilie. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren.
In 1855 gaf Dirk Vreede opdracht tot de bouw van een grote buitenplaats aan de toenmalige Arnhemsche Bovenweg op de Wageningse Berg. De eerste steen werd gelegd op 12 mei 1855, het huis kreeg de naam Ngladjoe (Hinkeloord).
In december 1872 werd de buitenplaats Ngladjoe verkocht en het gezin Vreede vestigde zich aan de Hoogstraat in Wageningen.

Dirk Vreede bekleedde in Wageningen vele maatschappelijke en kerkelijke functies. Op 12 mei 1874 werd hij lid van de Wageningse gemeenteraad en op 7 september 1875 volgde zijn verkiezing tot wethouder.
Wethouder Dirk Vreede overleed op 18 november 1886 in Wageningen.
Na zijn dood werd een commissie van drieëntwintig ingezetenen gevormd om te komen tot een blijvend aandenken in de vorm van een ‘artistieke’ bank.
De stenen bank werd ontworpen door J. Goossen en geplaatst in het Noorderplantsoen.
Op 23 juni 1887 vond de onthulling plaats en burgemeester mr. H.J. Wunder sprak na de symbolische overdracht de dichterlijke woorden:

‘Onthoudt U van geweld aan deze bank te plegen,
Die eenmaal voor een vriend, de burger uwer stad,
Door arm en rijk, zijn herinnering ten zegen,
Gesticht werd op deez plek, waar hij zo gaarne zat’.

Dirk Vreedebank sinds 1979Bij de aanleg van Het Plantsoen in 1969 verdween het fraaie Noorderplantsoen en werd de bank gesloopt. Alleen de zijstukken bleven bewaard.
Dankzij de activiteiten van de heren Jan J. de Goede en F. Verwoerd van de historische vereniging Oud-Wageningen en de gemeente Wageningen, die de kosten voor haar rekening nam, werd de bank in 1979 hersteld en kreeg weer een plaats in het plantsoen aan de noordzijde van Junushoff.

Bronnen:

‘Wageningse avonden’ A.G. Steenbergen
OW december 1986, A.G. Steenbergen
100 jaar geleden overleed Dirk Vreede
Haags gemeentearchief
Gemeentearchief Wageningen

Door: HMBitter

 

Hotel de Wageningsche Berg

Op 21 mei 1874 werd hotel De Wageningse Berg feestelijk geopend. Het hotel werd gebouwd op één van de mooiste punten van de Bergrand met uitzicht op de Rijn en de Betuwe.
In 1910 werd het hotel door blikseminslag verwoest en opnieuw opgebouwd.

Na de bominslag op 26 maart 1943 in het Roode Dorp werd een gedeelte van het hotel ingericht als noodziekenhuis voor de opvang van de slachtoffers. Dit noodziekenhuis kreeg de naam ‘Waterland’.

Op 24 april 1943 bood het hotel onderdak aan tachtig bewoners en personeelsleden van de Prins Hendrik Stichting uit Egmond aan Zee. Eind januari 1944 moesten deze tijdelijke bewoners vertrekken, de Duitse bezetter eiste het hotel op.
Op 27 september 1944 werd het hotel vanuit de Betuwe door de geallieerden in brand geschoten.

In het kader van het *Marshallplan werd het hotel herbouwd en in 1954 heropend. De architect was Jan Wils.
In 1970 nam de verzekeringsmaatschappij Amev het hotel over en maakte er een conferentieoord van. In 1982 werd het conferentieoord uitgebreid met nieuwbouw in de vorm van een vierkant blok aan de oostzijde.
In 2001 kreeg het conferentieoord weer de bestemming hotel en restaurant.
In de tweede helft van 2012 is hotel De Wageningse Berg gesloopt.
De officiële start van de nieuwbouw is op 6 december 2012, de planning is dat het nieuwe hotel in het derde kwartaal van 2013 wordt geopend.

* Het Marshallplan was een omvangrijk materieel hulpplan, dat op initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken George C. Marshall drie jaar na de Tweede Wereldoorlog in werking trad

Door: wageningen1940-1945.nl

Verweerschrift van de Stadsgracht

Ik zat te zoeken in de Wageningsche Courant van 1913, toen ik op 5 November 1913 niet alleen een artikel zag over de vervuiling van de stadsgracht door industrie en bevolking, maar ook dit ingezonden gedicht, dat ik U niet wil onthouden.

Verweerschrift van de Stadsgracht tegen de beschuldiging van Stinken

‘t Vuil, door de burgers mij gegeven,
Vergaar ik naarstig in mijn schoot,
Ik wek daaruit gezellig leven,
Bacteriën, microben zweven
Heel knusjes in mijn zwarten schoot.

Wanneer de burgerij mij voedt
Met vuiligheden-overvloed,
Is dan mijn plicht niet, dat ik flink
De boel verwerk, diensvolgens …… stink?

Mijn smaad kan ik niet meer verbijten,
Wat wil men mij nu toch verwijten?
Mijn onverwrikbaar plichtsbesef,
Waarop ik stinkend mij verhef?

Ai, laat mij rustig toch begaan,
Mijn drabbig, borr’lend werk bestaan,
Mysterieus zwart, vol van slik,
Zoo stink ik tot mijn jongsten snik.
V.

Dan is er in 100 jaar toch veel bereikt!

Door: Kees Merkx