De Proefvakken van Microbiologie

Van proefvakken tot stadstuin

Aan de Generaal Foulkesweg in Wageningen ter hoogte van het kleine Arboretum, tussen de vroegere universiteitsgebouwen voor microbiologie en plantenfysiologie, liggen 40 proefvakken die tot de tachtiger jaren van de vorige eeuw werden gebruikt, door de toenmalige Landbouw Universiteit.

In de vakken werd de groei van gewassen onder verschillende bodemomstandigheden getest.
Ze werden omstreeks 1920 aangelegd en tot 1980 heerste er een strak bemestingsregime dat voor elk vak anders was en jaar op jaar zorgvuldig uitgevoerd moest worden. ‘ Je mocht niet zomaar van het ene naar het andere vak overlopen. Je moest eerst je schoenen en schoffel ontsmetten met alcohol’ vertelde Jan van de Heert voormalig tuinman.
Van 1980 tot 2001 waren de proefvakken beperkt in gebruik voorwetenschappelijk onderzoek. Uiteindelijk vertrok de universiteit en verkocht het terrein.

proefvakken_microbiologie_wageningen_1

Vproefveldjes-microbiologie-foto-1anwege het unieke karakter in Nederland (en het zeldzame in de wereld) werden de vakken aangewezen als beschermd rijksmonument evenals de universiteitsgebouwen eromheen. Echter de vakken kwamen in handen van een projectontwikkelaar en werden afgedekt met zwart landbouwplastic.
Het terrein werd tot voor kort, voorjaar 2016,  incidenteel ‘opgeschoond’ en lag er verder verwaarloosd bij.
Inmiddels heeft Stichting Groot Hinkeloord, in samenspraak met de projectontwikkelaar en de gemeente Wageningen, zich het lot van de vakken aangetrokken en wil er een toekomst bestendige bestemming aan geven. Op dit moment is een 15-tal vakken in gebruik als moestuin. Schoolkinderen hebben met hulp van particulieren hun eerste peentjes, radijsjes en pompoenen kunnen oogsten.

Stichting Groot Hinkeloord onderzoekt de mogelijkheid om in de  toekomst alle vakken te gaan beheren. Een van de ideeën is het opzetten van een stadstuin interessant als dagbesteding voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en waarvan de producten mogelijk kunnen worden afgezet bij de voedselbank.
proefvakken_microbiologie_wageningen
Overige info:  Geschiedenis van een plak chocola

 

Schip van Blaauw

Tulpen uit Wageningen

De beroemde meezinger ‘Tulpen uit Amsterdam’ zet ons eigenlijk op het verkeerde been, want de oorsprong van onze bloeiende tulpenhandel en wereldbefaamde bloembollen-industrie ligt niet in Amsterdam, maar in Wageningen en wel in het oude laboratorium van plantenfysiologie het ‘Schip van Blaauw’!

Op de Wageningse Berg werd in 1922 het Laboratorium voor Plantenfysiologie voltooid. In de volksmond noemde men het bijzondere gebouw, een juweeltje uit de Amsterdamse School stijl, al snel het ‘Schip van Blaauw’, naar de architect Cornelis Jouke Blaauw, die heel toevallig dezelfde achternaam droeg maar geen familie was van de eerste professor plantenfysiologie Anton Hendrik Blaauw.

schip_van_blaauw

In 1918 werd in Wageningen de Landbouwhogeschool opgericht, met als gevolg dat tal van nieuwe gebouwen het licht zagen, waaronder het laboratorium voor plantenfysiologie boven op de berg. Het werd dé plek waar wetenschappelijk onderzoek werd gedaan naar de groei en bloei van planten. Door allerlei proeven werd onderzocht welke omstandigheden van invloed waren op de ontwikkeling van een plant maar ook hoe je dat eventueel  kunstmatig kon bijsturen. Zo waren er in het laboratorium verschillende warme en koude kamers aanwezig en kon de lichtintensiteit worden gevarieerd. Dit alles om te bestuderen wat dat voor effect had op een plant. Zo vond men na verloop van tijd uit dat bloembollen in bloei konden worden ‘getrokken’. Bewaarde je bollen een tijdje in koude omstandigheden en zette je ze daarna in warmere omstandigheden dan liepen ze geheid uit, ongeacht het jaargetijde. Die ontdekking heeft het mogelijk gemaakt, voor bijvoorbeeld bollenkwekers, zelf te bepalen wanneer bloemen, zoals tulpen, hyacinten en narcissen, het best jaarrond op de markt kunnen worden gebracht.

Nog iedere ochtend worden er op de bloemenveiling in Naaldwijk irissen verhandelt onder de naam ‘Professor Blaauw’ als eerbetoon aan de professor want er is geen iris zo mooi blauw als de iris genaamd ‘Professor Blaauw!

laboratorium_plantenfysiologie_wageningen

Inmiddels is er veel veranderd in en rondom het Schip van Blaauw.
De oorspronkelijke functie van laboratorium is verdwenen. Het gebouw heeft een Rijksmonumenten status en is omgevormd tot bedrijfsverzamelgebouw. De professoren woning, aan de westkant, is nog steeds als woning in gebruik.

schip_van_blaauw_hyacinthenIn de tuin die gedeeltelijk openbaar toegankelijk is, kom je als je goed zoekt allerlei sporen van vroegere onderzoeksmethoden tegen; van waterbakken voor hyacinten tot een heuse wortelkelder, waarin de wortelgroei van allerlei plantensoorten werd bestudeerd.

Weet je door te dringen tot de kelders van het complex dan vind je omringd door spinnenraggen nog glazen potten met daarin geprepareerde bollen die geven een uniek kijkje in de onderzoeksgeschiedenis van weleer.

schip_van_blaauw_tulpenbollenFoto’s: www.schipvanblaauw.nl en  www.amsterdamseschoolwageningen.nl

O Junushoff, o Junushoff

In het park Junus Hof werd in 1880 geopend ‘een gebouw voor winter- en zomersociëteit, concerten, comedie, talrijke bijeenkomsten en openbare vermakelijkheden’.

O Junushoff, O Junushoff

De ligging van het gebouw, richting de gracht, zou goed te maken kunnen hebben met het feit dat op datzelfde moment aan de overkant van de gracht het kloppend hart van de Rijkslandbouwschool begon te ontstaan. In 1880 – zo zou je kunnen zeggen – was Duivendaal wat nu De Born is. De proefboerderij en het museum voor landbouwwerktuigen kwamen gelijk met de Junushoff gereed en het internaat – het gebouw met het torentje, waar nu Idealis zit – stond in de steigers. Kort na de opening van Junushoff zou Duivendaal met een ijzeren bruggetje met de stad worden verbonden. Omlopen was niet meer nodig. Ook fijn voor de studenten in het internaat, die hun colleges hadden in het Bassecour.

Bij de ingang, zo verhaalt de historie, was een tekst aangebracht, gedicht door een ongetwijfeld oppassend docent van de nog jonge landbouwschool die luidde:

O Junushoff, O Junushoff,
Wat zijt gij schoon gelegen
In ’t groen ligt ge in de zomertijd
Aan ’t ijs wanneer men schaatsen rijdt
O Junushoff, O Junushoff
Wat zijt gij schoon gelegen

De burgemeester opende het bal

Eigenlijk was de nieuwe Junushoff een joekel van een gebouw dat daar in 1880 werd neergezet. En dát terwijl het Wageningen van tóén slechts 6000 inwoners telde.

Dat wil overigens niet zeggen dat de zaal zo groot was als nu. Want er was sprake van drie zalen naast elkaar.

Aan de kant van de huidige ingang een foyer, een ontvangstruimte annex koffiehuis met terras. Aan die kant stond ook dwars op het pand een langgerekte kegelbaan, die voorbehouden was aan de leden van de sociëteit, de heren van stand. Voor hen was er aan de andere kant ook de sociëteitszaal. En verder was er sprake van een muziektent in de tuin en een kasteleinswoning.

Uit 1898 stamt een beschrijving van een lustrumfeest van Ceres, dat overigens een aantal jaren gevéstigd was geweest in de Junushoff. Er was die avond een optreden van ‘de komische toneelspeler Bigot, die de zaal een zeer vermakelijke avond wist te bezorgen’. Na de voorstelling haalde men alle stoelen weg en werd er geveegd. Dan opende de burgemeester het bal. In de loop van de avond was er een souper in de sociëteitszaal en tot slot danste men door tot in de kleine uurtjes. Opmerkelijk detail is dat toen tijdens zo’n feest de ouders van de studenten kritisch aanwezig waren of alles wel netjes ging. En het aanwezige balkon had dan een groot voordeel: daar kon je tijdens een feest onopgemerkt vrijen.

’s Winters was het afzien voor gasten én artiesten

Als er bal na was – en dat was er vaak – moesten dus eerst de stoelen aan de kant. Die moesten dan naar de foyer. Dan werd er geveegd – met een hoop stof tot gevolg – en tenslotte werd er parafine gestrooid om de vloer een beetje stroef te maken voor de dansers. Dat was niet ideaal. Een andere handicap was de kou. Weliswaar stonden er voor in de zaal twee potkachels, maar voor de meeste gasten was het ’s winters afzien. ‘De verwarming liet zeer te wensen over’ zo lezen we dan ook in de annalen van het Wagenings Studenten Orkest, ‘zózeer dat de instrumenten en de spelers veelal pas tegen de pauze op werktemperatuur kwamen’. Het geluid is het beste als de hele zaal gevuld is, ‘zo analyseerde een slimme klantenwerver in een Wageningsche Courant van 1925. ‘Op het publiek rust dus de heilige plicht om voor een uitmuntende akoestiek te zorgen door in grote getale dit concert te bezoeken’.

Het Gelders Orkest

De Junushoff is weliswaar in eigendom en onder beheer van sociëteit De Harmonie, met een eigen sociëteitszaal en kegelbaan, maar tekenend is dat het in Wageningen bekend komt te staan onder de neutralere benaming ‘Gebouw Junushoff’.

De sociëteit en de kastelein zorgen voor de programmering van de cultuur met een grote C. In die categorie valt bijvoorbeeld het eerste optreden in Junushoff – in 1890 – van ‘De Arnhemsche Orkestvereeniging’, later Het Gelders Orkest geheten. Dit orkest zou met een onderbreking in de vijftiger jaren bijna een eeuw lang in de Junushoff blijven terugkeren onder steevast grote belangstelling. En het orkest – of leden daarvan – was ook niet te beroerd om een soiree of een vauxhall in een feeëriek Junushoff-tuin te komen opluisteren.

Cultuur met bal na

Maar daarnaast begonnen de Wageningers zelf zich te roeren op het culturele vlak en optredens te verzorgen in de Junushoff. Zangvereniging Cecilia, het Gemengd Koor van meester De Wolf, het Wagenings Mannenkoor Crescendo, de Landbouw-Orchestvereniging. En begin negentiende eeuw volgen de Wageningse Studenten Toneel Vereniging (WSTV) in 1906. De Wageningse Dilettanten Toneel Vereening WDT in 1908. En het Wageningse Studenten Orkest van Van Uven en het Wagenings Studentenkoor in 1919.

Daarnaast begint mét de verzuiling ook het verenigingsleven in brede zin op te bloeien. Er ontstaan sportverenigingen, studentenverenigingen, liefdadigheidsverenigingen, arbeidersverenigingen en personeelsverenigingen. En allemaal hielden die jaarlijkse manifestaties met redevoeringen en liefs ook iets cultureels, en bal na. Samen hebben zij afgelopen eeuw in de Junushoff duizenden bonte-, toneel- en muziekavonden georganiseerd. Al was het alleen maar als legitimatie voor het bal na.

En tot slot waren er natuurlijk de ‘Bijzondere Gebeurtenissen’. Zo was de Rijkslandbouwschool voor haar plechtigheden   geheel aangewezen op de Junushoff. Pas in 1921 kwam er een aula, en dat was nog maar een houten hulp-aula op Duivendaal. Bij verkiezingen kwamen de landelijke voormannen in de Junushoff hun rede houden en ook voor de verjaardagen van burgemeester en koningin moest je in de Junushoff zijn.

Wordt vervolgd!

Ingekort deel 2 uit: feestrede door Leo Klep in mei 2005  ter gelegenheid van het 125 jarig bestaan van Junushoff.

deel 1

Geschiedenis Junushoff 1800-1880

Ik wil u even meenemen naar het Wageningen van 1800. Een slaperig dorpje met veel tabak en 1400 inwoners. De couleur locale wordt bepaald door adelijke families als Torck van Rosendael en Van Lynden tot Hemmen. Van enig economisch leven is geen sprake.

t-6
Toch begint daar langzaam verandering in te komen. Vooral als de stad eindelijk – als erfenis van Napoleon – fatsoenlijke rijksstraatwegen krijgt richting Rhenen en Arnhem. Er gaan zich wat handwerkslieden in de Hoogstraat vestigen. Er ontstaan plannen voor sigaren- en steenfabrieken. En in 1830 is er waarachtig al sprake van 3500 inwoners.

Deze groei gaat gepaard met wat je zou kunnen noemen een ‘emancipatie’ van de gegoede burgerij. De notaris, de advocaat, de rechter, de gemeentesecretaris, de dominee en het schoolhoofd gaan zich meer laten gelden. Zo richten zij in 1807 de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen op, en al gauw ontstaat ook behoefte aan een eigen club, een sociëteit.

In 1832 werd een eigen clubgebouw gesticht op het vroegere Nude-bolwerk en verrees ‘Herensociëteit De Harmonie’.

Vanaf de straat zag het eruit als een fiks woonhuis. Beneden waren de woningen voor de kastelein en voor de stadsportier (want er bleef nog wel een stadshek dat ’s nachts dicht ging). Boven waren er een forse zaal, een biljartzaal en een balkon aan de gracht waar de heren hun sigaar konden roken met uitzicht over het park.

Er waren veel vergaderingen maar ook concerten en theatervoorstellingen. Er hebben zeer vermaarde binnen- en zelfs buitenlandse artiesten opgetreden.

En natuurlijk gingen leden zich ook zelf aan de kunsten wijden. In 1857 besloot men een eigen orkest op te richten: jawel, de harmonie. Deze bestond uit een twintigtal hout- en koperblazers die zich bekwaamden in het geven van concerten, het brengen van serenades op de stoep van belangrijke personen, het begeleiden van solisten en last but not least het opluisteren van dansfestijnen.

Door al deze activiteiten wordt de sociëteit al spoedig als te krap ervaren. Al in 1850 wordt er geklaagd. Maar pas in 1879 gaat de kogel door de kerk en wordt besloten tot nieuwbouw.

Voor een jaarlijkse canon van 5 gulden geeft de gemeente in 1879 de binnenkant van het Juniusbolwerk in erfpacht aan sociëteit De Harmonie. Dit bolwerk was genoemd naar Johan Junius die in de zeventiende eeuw als majoor naar Wageningen kwam en daar onder andere burgemeester zou zijn. Deze Junius heeft op een gegeven moment dit bolwerk gepacht en toen in zijn ‘hof’ ook een huisje gebouwd. De cartograaf van de Wageningse stadskaart in de zeventiende eeuw maakt toen een foutje. In plaats van Junius Hof noemde hij de tuin op dit bolwerk Junus Hof. Vandaar dat het nieuwe verenigingsgebouw zó ging heten.

Hoe zag het Plantsoen er op dat moment uit? Het was een park. In 1855 waren aan deze kant van de stad de stadswallen gesloopt en de beroemde landschapsarchitect Zocher had daar een park op aangelegd. Aan beide kant van het Juniusbolwerk had je behoorlijk brede stukken gracht die meer overkwamen als vijvers dan als gracht. Er waren bomen, wandelpaden, bloemperken en gras dat tot aan en in het water groeide. In de westelijke vijver – zeg maar tegenover de Rouwenhof-flat – zou in 1898 zelfs een enorme monumentale fontein komen – de Wilhelminafontein.

En in dat park werd op 27 mei 1880 geopend ‘een gebouw voor winter- en zomersociëteit, concerten, comedie, talrijke bijeenkomsten en openbare vermakelijkheden’.

Wordt vervolgd!

Ingekort deel 1 uit: feestrede door Leo Klep in mei 2005  ter gelegenheid van het 125 jarig bestaan van Junushoff.

Deel 2

Sloop Patrimonium

In het voorjaar van 2015 is het noordelijke deel van de wijk Patrimonium gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. In het voorjaar van 2016 volgt sloop van het zuidelijke deel van patrimonium.
Klik op foto’s voor vergroting:

door: Wim de Vos